Sociale geschiedenis van de vroege middeleeuwen/Bevolkingsopbouw
6. Bevolkingsopbouw
Opbouw
bewerkenEr zijn op Middeleeuwse kerkhoven studies gedaan naar de demografie van de mensen die leefden van de vijfde tot de achtste eeuw.
- De kindersterfte was zeer hoog: 4,5%.
- De levensverwachting voor pasgeborenen was minder dan 30 jaar.
- De gemiddelde levensduur voor mannen was 45 jaar.
- De gemiddelde levensduur voor vrouwen was 30-40 jaar. Zij overleden vaak tussen hun 18e en 29e door een mislukte bevalling of door kraamvrouwenkoorts.
Om de maatschappij te laten overleven, waren er dus heel veel kinderen en veel vrouwen nodig.
- De samenleving bestond voor 60% uit mensen onder de 25. Dus de maatschappij was dynamisch en jong.
- De huwelijksleeftijd lag rond de 12 jaar.
Ouderen
bewerkenEr waren niet veel ouderen. Wie echter eenmaal ouder dan 40 was geworden, zag zijn levensverwachting stijgen naar 60.
- Mannelijke kluizenaars stierven gemiddeld rond de 76 jaar.
- Vrouwelijke kluizenaars stierven gemiddeld rond 67 jaar.
Mogelijk werd die hoge leeftijd veroorzaakt doordat zij relatief gezond aten[1], maar ook de ongezond levende bisschoppen bereikten doorgaans een hoge leeftijd. Men denkt wel dat de oorzaak ligt in hun celibataire leven dat aan minder stress gepaard zou zijn geweest dan een getrouwd leven.
Inteelt
bewerkenUit skeletonderzoek is gebleken dat veel mensen bloedverwanten van elkaar waren. Er was dus een zekere mate van inteelt. Dit werd veroorzaakt doordat men vaak binnen de eigen parentele trouwde. Veel mensen leden aan degeneratieziekten.
- Voor mannen was de gemiddelde lichaamslengte 1,73m
- Voor vrouwen was de gemiddelde lichaamslengte 1,55m
Bevolkingsgroei
bewerkenToch was de bevolking aan het einde van de achtste eeuw in sommige Merovingische dorpen verdubbeld en zelfs vervijfvoudigd. Er was veel sterfte onder de kinderen, maar de vruchtbaarheid van de vrouwen was blijkbaar ook hoog.
- Gemiddeld overleefden binnen een gezin 2,9 kinderen.
- Blijkbaar waren er meer meisjes dan jongens.
Voortplanting
bewerkenVoortplanting was voor de Franken heel belangrijk. Het doden van een jonge, vrije vrouw in haar vruchtbare jaren, werd beboet met 600 schelling. Doodde men een vrije vrouw vóór haar eerste menstruatie of na haar menopauze, dan bedroeg de boete nog maar 200 schelling. Het doden van een zwangere vrije vrouw kostte 700 schelling. Aan het einde van de zesde eeuw kostte het doden van een zwangere vrouw 600 schelling en 600 schelling extra als het verwachte kind een jongetje zou zijn geweest en 200 schelling extra als het verwachte kind een meisje zou zijn geweest.
Er werd wel abortus gepleegd door kruidenvrouwen met behulp van kruidendrankjes. De boete hiervoor bedroeg 100 schelling.
Hiërarchie
bewerkenEr was dus een hiërarchie:
- Een zwangere vrouw was 600-700 schelling 'waard'.
- Een vrouw in haar vruchtbare jaren was 600 schelling 'waard'.
- Een jongen was 600 schelling 'waard'.
- Een jong meisje (voor haar vruchtbare periode) en een oude vrouw (na de menopauze) waren 200 schelling 'waard'.
Bevolkingsaantallen
bewerkenMet het einde van het Romeinse Rijk werd het begin van de middeleeuwen ingeluid. De bevolking van het Romeinse Rijk viel op dit moment echt zwaar naar beneden. De bevolking buiten de Romeinse linies bleef echter op een normaal peil. (Ondergang van het Romeinse Rijk - Gibbon)