Sociale geschiedenis van de vroege middeleeuwen/Inleiding
1. Inleiding
Dit boekje beslaat de periode van circa 480 tot 1000 in West-Europa. Rond 480[1] was het westelijke deel van het Romeinse rijk ten onder gegaan door de invallen van de barbaren[2] in de volksverhuizing.
Het oostelijke deel van het Romeinse rijk (Byzantium) bleef intact en zou later overgaan tot de Islam.
In het westen begonnen de Germaanse stammen elkaar te bestrijden. De Franken hadden de beste militaire kwaliteiten en in de negende eeuw hadden zij het west-Romeinse rijk in grote lijnen hersteld.
Hier bleef de christelijke kerk (die net daarvoor de staatsgodsdienst van de Romeinen was geworden) voortbestaan. De Franken bekeerden zich massaal tot het christendom en kerstenden ook de volkeren die zij overwonnen. Was het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.
Geweld
bewerkenDe boeren moesten de ene keer op het land werken en de andere keer meedoen aan een van de vele oorlogen waarin ze moesten moorden en plunderen. Dat gingen ze 'thuis' ook doen: ze sloegen elkaar om de minste belediging de koppen in. Een moord moest gewroken worden (bloedwraak) en die moord ook weer etcetera. Zo ontstonden er langdurige vetes. De maatschappij was doordrenkt met geweld en de meeste mannen werden niet erg oud. Feitelijk regeerde alleen het recht van de sterkste.
Recht
bewerkenOm het ontstaan van vetes tegen te gaan, was er een rechtspraak waarin iedere misdaad nauwkeurig werd omschreven samen met een boete: het weergeld. Als de (familie van) de dader die aan (de familie van) het slachtoffer betaalde, was de eer van het slachtoffer hersteld en hoefde er geen wraak genomen te worden.
Parentele
bewerkenDe mensen leefden in uitgebreide families (parenteles) van soms wel tientallen mensen. Men was hier afhankelijk van en ze boden bescherming. Er was nauwelijks enig staatsgezag dat de mensen hielp of beschermde. Iedereen vond zijn eigen leven en zijn eigen bezit het voornaamste.
Bezit
bewerkenBezit was heel belangrijk voor de Germanen dus diefstal vonden ze bijzonder ernstig. Diefstal werd regelmatig met de dood bestraft terwijl moord met een weergeld kon worden afgekocht.
Vrouw en voortplanting
bewerkenIn een maatschappij met een hoge kindersterfte en veel ziekten was de voortplanting erg belangrijk. Voortplanting was het terrein van de vrouwen. Verder hadden vrouwen nauwelijks rechten. Ze hadden de bescherming van een man nodig. Ze moesten maagd blijven tot aan het huwelijk zodat de man zeker wist dat de kinderen van hem waren. Dat was belangrijk want hij wilde zijn erfenis alleen aan zijn eigen kinderen geven.
De man mocht meerdere vrouwen hebben, hij mocht zijn vrouw verstoten en hij mocht overspel plegen. Als de vrouw overspel pleegde, werd ze verstoten en daarna vaak ook nog gewurgd en in een moeras gegooid, of ze werd levend verbrand.
Veel christelijke geestelijken probeerden om de vrouwen gelijke rechten te geven, maar daar kwam in de praktijk van deze gewelddadige mannenmaatschappij weinig van terecht. En veel andere geestelijken hadden net zo'n vrouwenhaat als de meeste Germaanse mannen.
Magie en religie
bewerkenDe christenen probeerden om de overblijfselen van de oude Germaanse gebruiken zo veel mogelijk te integreren in het christendom. De rest schreven ze aan de duivel toe. De kerk probeerde om de gewelddadige jonge mannen enigszins op het rechte spoor te krijgen door ze bang te maken: als ze zondigden zouden ze in de hel komen en voor eeuwig verdoemd zijn.
Volk
bewerkenDit boekje gaat nauwelijks over het volk. Er zou niet veel over bekend zijn. We mogen veilig aannemen dat de 'armen' (mogelijk meer dan 80% van de totale bevolking) hard moesten werken voor een karig maal, dat hun huisvesting slecht was, dat ze vaak ziek waren en jong stierven.