Afrikaans/Afrikaanse bijvoeglijke naamwoorden
Oppervlakkig lijken bijvoeglijke naamwoorden in het Afrikaans vrij sterk op die van het Nederlands, maar schijn kan bedriegen.
Verbogen vorm
bewerkenVeel bijvoeglijke naamwoorden hebben net als in het Nederlands een verbogen vorm, die uitgaat op -e, maar het gebruik ervan verschilt tamelijk van dat in het Nederlands. Voor een Nederlandstalige is het gevaarlijk op het eigen taalgevoel af te gaan.
Indien een bijvoeglijk naamwoord een verbogen vorm heeft -en dat is niet voor alle het geval- wordt de verbogen vorm gebruikt voor attributief en de onverbogen vorm voor predicatief:
- predicaat: die huis is pragtig. -- het huis is prachtig
- attribuut: dis 'n pragtige huis -- het is een prachtig huis
Afrikaans kent geen woordgeslacht meer en maakt dus geen verschil tussen onzijdige woorden en die van mannelijk of vrouwelijk geslacht.In het Nederlands vervalt de uitgang bij een onbepaald onzijdig woord. Dit geldt dus niet voor het Afrikaans:
- 'n wilde perd -- een wild paard
Onverbogen bijvoeglijke naamwoorden
bewerkenEr zijn ook bijvoeglijke naamwoorden die geen verbogen vorm kennen. Het gebruik ervan is voor Nederlandtaligen niet voor de hand liggend en onderhevig aan veel uitzonderingen.
De algemene regel is dat meerlettergrepige adjectieven wél en éénlettergrepige adjectieven soms niet verbogen worden,
- die groot huis -- het grote huis
- die pragtige huis -- het prachtige huis
Eénlettergrepige adjectieven op medeklinkers als -k, -t, -p worden gewoonlijk niet verbogen, tenzij de laatste in overdrachtelijke zin gebruikt worden.
- 'n ryp peer -- een rijpe peer
- na rype beraad -- na rijp beraad
Liquida zoals -l krijgen wel een buigings-e:
- Vol dankbaarheid -- die volle waarheid
Maar:
- dit is klein -- die klein huisie
Woorden op meer dan een medeklinker, zoals -rd worden vaak wel verbogen:
- die grond is hard -- de grond is hard
- die harde grond -- de harde grond
Een adjectief als sag (op -g) wordt wel verbogen en verraadt dan zijn Nederlandse afkomst:
- die grond is sag -- de grond is zacht
- die sagte grond. -- de zachte grond
Er zijn ook eenlettergrepige adjectieven die een andere vorm hebben bij predicatief en attributief gebruikt:
- 'n ou man - die man is oud -- een oude man - de man is oud
- 'n lang pad - die pad is lank. -- een lange weg - de weg is lang
Soms heeft ook een naamwoord met twee lettergrepen geen buigings-e, met name als het op -er eindigt:
- die ander kinders -- de andere kinderen
- die helder weer -- het heldere weer
- Hoop jy't 'n lekker dag -- Ik hoop dat je een leuke dag hebt -- een mooie dag nog!
Regels?
bewerkenWe kunnen proberen een regel te geven voor wat nu wel en wat nu niet verbogen wordt en dat ziet er dan zo uit:
Eénlettergrepige bijvoeglijke naamwoorden worden in de regel niet verbogen, behalve
- indien zij op -md, -nd, -ld, -rd eindigen
- 'n vreemde dier
- 'n ronde stingel
- 'n wilde perd
- 'n harde grond
- indien zij op lange klinker + d eindigen; de -d- valt vaak dan weg
- wyd: 'n wy(d)e gang
- breed: 'n breë rivier
- koud: 'n koue dag
- 'n goue ring
- dood: 'n dooie voël
- goed: 'n goeie vangs
- indien zij (ook in Nederlands) op -g eindigen. Ook hier valt de -g- weg
- vaag: 'n va(g)e verwysing
- laag: 'n lae tak
- droog: 'n droë gebied
- hoog: 'n hoë boom
- moeg: 'n moeë besoeker
- vroeg: 'n vroeë voël
- ruig: 'm ruie bos
- maar: vuige laster
- woorden op -u, die meestal in Nederlands -uw hebben
- slu: 'n sluwe man
- sku: 'n skuwe dier
- ru: 'n ruwe speler
- kru: 'n kruwe woord (Ndl: crue)
- woorden die in het Nederland op -cht, -st, -pt eindigen krijgen hun -t- terug
- sag - sagte
- lig - ligte
- eg - egte
- reg - regte
- vas - vaste
- woes - woeste
- stip - stipte
- woorden op -fs, -ps, -ks, -rs
- slaafs -slaafse
- wulps - wulpse
- skalks -skalkse
- stuurs - stuurse
- andere woorden op -s zijn wat onzekerder.
Kleurwoorden, zoals grys, wit worden niet verbogen, tenzij ze een uitgang als -kleurig, -erig hebben.
Woorden van twee of meer lettergrepen worden wèl verbogen, behalve indien ze of -er eindigen.
Medeklinkerverandering
bewerkenIn die gevallen waarin de buigings-e in het Nederlands een stemhebbende medeklinker hoor- en zichtbaar maakt, zijn er verschillen:
- Ned. dwaas - dwaze
- Afr. dwaas - dwase
Afrikaans heeft geen z.
Daar waar in het Nederlands een v opduikt heeft het Afrikaans w:
- Nld. gaaf - gave
- Afr gaaf - gawe
Dit kan ook gebeuren met ff:
- Nld. straf - straffe
- Afr. straf - strawwe
- Nld. grof - grove
- Afr. grof - growwe
Substantivering
bewerkenGesubstantiveerd volgt Afrikaans meestal het Engelse voorbeeld (the big one) en voegt een toe:
- Dis die groot een. -- Dit is de grote. (Vgl Eng.: the big one)
In het meervoud wordt enes gebruikt:
- Dit is die groot enes -- dit zijn de grote (Vgl Eng.: the big ones)
Een constructie met de verbogen vorm, zoals in het Nederlands, komt wel voor, maar wordt vaak vermeden. Indien het wel gebruikt wordt kunnen adjectieven die normaal geen buiging krijgen wel een -e krijgen en in het meervoud -es:
- Wil jy die grote of die kleine?
- Ek wil die grotes.
- Die Bloues en die Rooies.
- die gevangene - die gevangenes -- de gevangene - de gevangenen
Trappen van vergelijking
bewerkenDe vergrotende trap heeft in de regel -er en de overtreffende -ste en bij deze vormen is er geen sprake van buigingsverschillen meer (anders dan in het Nederlands).
- die ryper vrugte -- de rijpere vruchten
- die rypste vrugte -- de rijpste vruchten
- hy is ouer -- hij is ouder
- hy is die oudste -- hij is de oudste
De s van -ste wordt ook geschreven als het woord al eindigt op een -s: dwaas, dwaasste.
Deelwoorden
bewerkenTegenwoordige deelwoorden
bewerkenDe tegenwoordige deelwoorden zijn voor Nederlandstaligen meestal niet zo'n verrassing. Voor sprekers van andere talen zoals Engels ligt dat vaak anders, bijvoorbeeld:
- sê -- zeggen
- niks-seggend -- nietszeggend
Dit is de enige vorm van het werkwoord waar die weggevallen "g" weer opduikt. De verbuiging is eenvoudig: predicaat zonder en attribuut mèt -e
- dit is niks-seggend -- het is nietszeggend
- dit is 'n klomp niks-seggende snert -- het is een lading nietszeggende bragel
Er zijn werkwoorden die ontstaan zijn uit een sterke verleden tijd, zoals
- verloor -- verliezen
Het deelwoord ziet er dan voor Nederlands ogen net zo vreemd uit als de toekomende tijd:
- die verlorende party -- de verliezende partij
- ek sal verloor -- ik zal verliezen
Bij werkwoorden die uit de derde persoon enkelvoud ontstaan zijn, zoals
- behoort -- behoren
is de toekomende tijd vreemder dan het onvoltooid deelwoord:
- dit sal tot ... behoort -- dit zal tot ... behoren
- 'n groep behorende tot ... -- een groep behorend tot ..
Verleden deelwoorden
bewerkenVoltooide deelwoorden is een wat lastiger probleem, vooral bij werkwoorden die in het Nederlands sterk zijn. In de voltooide tijden is het Afrikaanse deelwoord vrijwel altijd zwak.
- dit het bederf -- het is bedorven
Maar vooral in staande uitdrukkingen komt soms de sterke oorsprong van het deelwoord om de hoek kijken:
- die bedorwe kind -- het verwende kind
Attributief gebruikt wordt gewoonlijk -de als verbuiging toegevoegd, ook als een Nederlander het kofschip zou volgen:
- die bederfde melk -- de bedorven melk
- die gewensde / gewenste plante -- de gewenste planten
Soms komen er verschillende vormen voor:
- 'n gesogte kompetisie -- een populaire competitie
- die mees gesoekte woorde op die net -- de meest gezochte woorden op het net
- die lys van die mees gesoekde misdadigers -- de lijst van de meest gezochte misdadigers
- die geskrewe taal -- de schrijftaal
- 'n Geskryfde Lewe -- boek van J.M Coetzee
Algemeen gesproken zijn de zwakke vormen in opmars.