Engelse literatuur/Tudor-literatuur (1485-1603)
De periode van de Tudor-literatuur valt samen met de heerschappij van de Tudordynastie, vanaf hun eerste koning Hendrik VII (1457–1509) tot de culturele hoogbloei onder Elizabeth I (1558– 1603). Deze periode wordt ook wel Engelse renaissance genoemd.
Vooral onder koningin Elizabeth I kende Engeland een ongekende bloei van de literatuur, in het bijzonder op gebied van het drama. De Italiaanse renaissance had het oude Griekse en Romeinse theater herontdekt, wat een enorme stimulans betekende voor de ontwikkeling van nieuw eigentijds drama, dat hiermee uit het spoor trad van de middeleeuwse mysterie- en mirakelspelen. De Italianen lieten zich vooral inspireren door Seneca en Plautus, maar schuwden niet om hun drama's met meer spektakel en bloedvergieten te kruiden dan Seneca's ethiek het voorschreef. De Engelse toneelschrijvers waren geïntrigeerd door het Italiaanse model, geïntroduceerd in Londen door een groep Italiaanse acteurs. Giovanni Florio's invloed vernoemen we hier in het bijzonder, doordat hij de Italiaanse taal en cultuur naar Engeland bracht. Het valt ook niet te ontkennen dat het tijdperk van koningin Elizabeth I zeer gewelddadig was, zodat de Italiaanse plots met politieke moorden, belichaamd door Niccolò Machiavelli's werk, gretig gesmaakt werden door de Engelse toeschouwers. Het ten tonele voeren van dit soort geweld was waarschijnlijk ook een vorm van catharsis[1]. Als voorbeeld noemen we The Spanish Tragedy van Thomas Kyd, die meteen de aanzet gaf voor een nieuw genre: de wraaktragedie (revenge tragedy of revenge play) waarin het motief van wraak en bloedige vergelding de Engelse harten sneller deed slaan.
Andere belangrijke figuren in het Elizabethaans theater zijn Thomas Dekker en Christopher Marlowe. "Was Christopher Marlowe (1564-1593) niet op 29-jarige leeftijd doodgestoken", zegt Anthony Burgess, "dan zou hij Shakespeare mogelijk hebben kunnen evenaren." Marlowe werd op een paar weken na ongeveer gelijk met Shakespeare geboren en moet hem goed gekend hebben. Marlowes onderwerpen waren echter verschillend. Hij richtte zich meer op de tragiek van de renaissancemens, op de nieuwe wetenschappen en Germaanse mythen, zoals die over de wetenschapper en magiër Doctor Faustus.
De belangrijkste dichters uit deze periode zijn Edmund Spenser en Sir Philip Sidney. En natuurlijk mogen we koningin Elizabeth I niet vergeten, die zelf gelegenheidsgedichten schreef zoals "On Monsieur’s Departure". Dichters die wat in de schaduw van Shakespeare werkten, maar niettemin belangrijk waren, zijn Francis Beaumont en John Fletcher die met grote waarschijnlijkheid Shakespeare hebben geholpen bij het schrijven van sommige van zijn drama's.
- ↑ Catharsis is een door de beschouwer ervaren vorm van loutering doordat een emotionele belevenis ten tonele wordt gevoerd.