Jungiaans woordenboek/I
- Individuatie - Volgens Jung gaat het bij "individuatie" om het proces waarbij het bewustzijn van een persoon geïndividualiseerd en gedifferentieerd wordt van andere personen. Met andere woorden: individuatie is een groeiproces, volwassen worden, waarbij de mens zich bewust wordt van zijn uniekheid tegenover andere mensen. Uit dat individuatieproces ontstaat in de psyche een nieuw element, het "Ik" of "ego" genoemd. Het doel van individuatie is volgens deze opvatting zichzelf te leren kennen, wat leidt tot zelfverwerkelijking. In de alchemie, zo ontdekte Jung, werd dit proces coniunctio genoemd: de vereniging van tegengestelden. Vanuit Jungs oogpunt betekende dit de vereniging van het bewuste en het onbewuste. Zie ook Alchemie/Psychologische interpretatie van het zuiveringsproces.
- Inferieure functie - zie psychologische functies
- Het Ik - Met het Ik (of ego) bedoelt Jung de organisatie van het bewustzijn, dat uit waarnemingen, herinneringen, gedachten en gevoelens bestaat. Het Ik selecteert daarbij psychisch materiaal uit de ervaringen waarmee het te maken krijgt. Voor een deel wordt dit bepaald door iemands persoonlijkheidstype: zo zal een 'gevoelstype' gemakkelijker emotionele ervaringen tot het bewustzijn toelaten dan een 'denktype'. Door het Ik verkrijgt de persoonlijkheid haar identiteit.
- Inflatie - Psychologische inflatie ontstaat wanneer de bewuste identiteit van een individu (het ego en de persona) wordt samengevoegd met een archetype van het onbewuste. Dat archetype zou het Zelf of een van de andere "positieve" archetypen kunnen zijn zoals de held, de wijze, de redder, de genezer, enz. Mensen kunnen echter ook ten prooi vallen aan een schadelijk negatief archetype zoals de zondebok, de mislukkeling, het slachtoffer of de paria. Deze laatste geven aanleiding tot wat een negatieve inflatie wordt genoemd.
- Intuïtie -Jung onderscheidt in zijn persoonlijkheidsleer twee algemene houdingen - introversie en extraversie; en vier functies - denken, voelen, gewaarwording en intuïtie - die bepalen tot welk persoonlijkheidstype iemand behoort. Iemand bij wie de intuïtie als psychologische functie beter ontwikkeld is dan de andere functies, ziet sneller dan anderen de mogelijkheden in van wat op hem of haar afkomt. Net zoals gewaarwording is het een 'irrationele functie'. Er komt geen redeneren of oordelen aan te pas; intuïtie komt als het ware uit de lucht gevallen. De persoon die door zulke intuïtie wordt overvallen 'weet' het onmiddellijk zonder dat hij het kan verklaren. Over de vier psychologische functies zei Jung ('Man and his Symbols'): Terwijl de functie van gewaarwording zegt "dat er iets is", zegt het denken "wat het is", de functie van het voelen "of het aangenaam is of niet", en intuïtie "wat de herkomst en de bestemming is". Jung maakte verder onderscheid tussen extraverte en introverte intuïtieve types.
- Irrationele functies - gewaarworden en intuïtie. Zie ook Persoonlijkheidstypen.