Jungiaans woordenboek/V
- Vadercomplex - een groep van onbewuste associaties, of sterke onbewuste impulsen, die specifiek betrekking heeft op de voorstelling of het archetype van de vader. Deze impulsen kunnen zowel positief (bewondering) als negatief zijn (wantrouwen, angst). Sigmund Freud zag het vadercomplex, en in het bijzonder de ambivalente gevoelens voor de vader bij het mannelijke kind, als een aspect van het oedipuscomplex. Jung was van mening dat het vadercomplex bij beide seksen kan voorkomen.
- Voelen -Jung onderscheidt in zijn persoonlijkheidsleer twee algemene houdingen - introversie en extraversie; en vier functies - denken, voelen, gewaarwording en intuïtie die bepalen tot welk persoonlijkheidstype iemand behoort. Iemand bij wie het voelen als psychologische functie beter ontwikkeld is dan de andere functies, evalueert de dingen vooral op basis van welk gevoel, prettig of onprettig, ze bij hem of haar opwekken. Jung maakte verder onderscheid tussen extraverte en introverte gevoelstypes. Over de vier psychologische functies zei Jung ('Man and his Symbols'): Terwijl de functie van gewaarwording zegt "dat er iets is", zegt het denken "wat het is", de functie van het voelen "of het aangenaam is of niet", en intuïtie "wat de herkomst en de bestemming is".
- Vrije associatie - Een freudiaanse methode in droominterpretatie waarbij de dromer zijn ideeën en herinneringen in verband brengt met fragmenten uit zijn droom. Jung maakte er gebruik van en vulde de associatietechniek aan met zijn eigen amplificatiemethode.