Kookboek/Vitamine
Een vitamine (de naam is een samenstelling van vitale en amine) is een stof die een organisme zoals de mens nodig heeft om te overleven, maar die hij niet of in onvoldoende mate zelf kan aanmaken. Aanvankelijk dacht men dat alle vitaminen een amine-structuur hadden, iets dat niet bleek te kloppen. Bij de naamgeving van vitamines is aanvankelijk uitgegaan van een eenvoudige 1-letter naamgeving. Naderhand zijn de vitamines ingedeeld naar functionele werking.
Vitamines zijn nodig voor de opbouw van enzymen en co-enzymen.
De Gezondheidsraad doet aanbevelingen hoeveel vitamines iemand dagelijks nodig heeft. Voor elke vitamine bestaat er een Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH).
vitamine | werking | bron | opmerking | |
---|---|---|---|---|
A1 A2 |
retinol (axeroftol) 1915 didehydroretinol |
voorkomt nachtblindheid, bevordert verhoorning van epitheel, verhoogt de weerstand | margarine, melkvet, lever, eieren, vis, fruit, peen (wortel) | derivaat van caroteen |
B1 | thiamine (aneurine) 1901 | voorkomt beri-beri, als co-enzym betrokken bij celstofwisseling. Met name belangrijk voor het koolhydraatmetabolisme | brood, granen(zaadhuid), melk, vlees, aardappelen, groenten, gist | deficiëntie: tachycardie, verminderde reflexen ; vaak als gevolg van zwaar alcoholmisbruik |
B2 | riboflavine (lactoflavine) 1933 | als onderdeel van diverse enzymen betrokken bij celstofwisseling (eiwit- en koolhydraatmetabolisme en de vorming en afbraak van vetzuren) | melk, vlees, brood, graanproducten, groenten, gist | deficiëntie: huidaandoeningen en haaruitval |
B3 | nicotinezuur (niancin) | als onderdeel van co-enzym A betrokken bij de citroenzuurcyclus | melk, aardappelen, brood, vlees, groenten | deficiëntie: dermatitis, diarree, dementie, pellagra |
B5 | inositol? panthotheenzuur | onderdeel co-enzym-A (CoA); metabolisme van vetten en suikers | vlees, eieren, volkorenproducten, peulvruchten, melk en melkproducten en groente en fruit | deficiëntie: cardio-vasculaire afwijkingen, zenuwafwijkingen |
B6 | pyridoxine (adermine) 1934 | als pyridoxaalfosfaat betrokken bij celstofwisseling
vlees, aanmaak van bloedcellen, als co-enzym betrokken bij de vorming van RNA en DNA |
lever, vlees, vis, melk, kaas, eieren, soja | deficiëntie: convulsies, huidaandoeningen en een defecte antilichaamproductie ; vaak gevolg van zwaar alcoholmisbruik |
B8 | biotine 1941 | als co-enzym betrokken bij stofwisseling, voorkomt huidaandoeningen | gekoppeld aan een proteïne in lever, nier, eidooier, gist, noten, granen | deficiëntie: zelden |
B9 | foliumzuur | benaming van vitamine B11 in de Verenigde Staten en Duitsland | ||
B11 | foliumzuur | voorkomt bepaalde vorm van bloedarmoede, als co-enzym betrokken bij celstofwisseling | brood, groenten, vlees, melk, eieren, gist | anemie |
B12 | cobalamine | co-enzym bij omzetting van homocysteïne in methionine (foliumzuur nodig) | vlees, lever, eieren, melk, kaas, marmite | deficiëntie kan tot pernicieuze anemie (een ernstige vorm van bloedarmoede) leiden |
C | L-ascorbinezuur 1932 | voorkomt scheurbuik, betrokken bij de vorming van hemoglobine, collagene weefsels en stereoïde hormonen en het genezen van wonden | fruit (vooral citrus), aardappelen, groenten | temperatuurgevoelig, eigen synthese bij de meeste zoogdierensoorten mogelijk, behalve chimpansee, de mens en de cavia. Is een anti-oxidant. |
D2 | ergocalciferol 1918 | voorkomt Engelse ziekte (rachitis), bevordert resorptie en afzetting van calcium en fosfaat, vooral in beenderen en gebit | margarine | synthese uit plantaardige sterolen |
D3 | cholecalciferol 1918 | idem als D2, voorkomt spierkramp, stuipen | [vette vis] - | |
E | [alfa-tocoferol (D-alpha-tocoferol) 1922 | aspecifiek antioxidans in diverse weefsels | margarine, halvarine, plantaardige oliën, granen, eieren, bladgroenten, noten, volkorenproducten | - |
F | linolzuur 1929 | zie bij linolzuur | in de meeste onverzadigde oliën (bijvoorbeeld zonnebloemolie) | verouderde benaming, linolzuur is geen vitamine maar een essentiële bouwstof |
H | biotine | verouderde benaming van vitamine B8 | ||
K1 K3 |
fytomenadion (naftochinon) 1935 farnochinon |
onmisbaar voor synthese in de lever van trombinogeen en andere bloedstollingscomponenten | K1:bladgroenten (vooral kool), tomaten, tarwe, eieren, lever, vis K2product van de coli-bacteriën in de darm |
wordt in de eerste weken aan zuigelingen gegeven |
M | foliumzuur | verouderde benaming van vitamine B11 | ||
P | citrine | bevordert de permeabiliteit van capillairen | sinaasappelen, citroenen | verouderde benaming |
Q10 | ubichinon (co-enzym Q10) | bevordert het elektronentransport in het lichaam | eigen synthese bij de mens? | bron niet zeker, geen algemeen 'erkend' vitamine |
- De vitamines A, D, E, F en K zijn oplosbaar in vetten. (geel)
- De vitamines B, C, H, P en Q zijn oplosbaar in water. (paars)
- De jaartallen bij de namen van de vitamines geven het jaar van ontdekking aan.
Vitamine A is een in vet oplosbare stof. Komt veel voor in lever en levertraan.
Vitaminen uit de B-groep komen o.a. voor in gist en in lever. Aan deze vitaminen hebben alcoholisten nog wel eens een tekort door een onvolwaardig dieet, wat tot ernstige ziekteverschijnselen (de gebreksziekte Beri-Beri die in Azië het meest voorkomt door het eenzijdig eten van rijst) kan leiden.
Vitamine C is een antioxidant dat wil zeggen een stof die voorkomt dat andere stoffen een verbinding met zuurstof aangaan. Het wordt zelf makkelijk geoxideerd en vangt de zuurstof weg. Het wordt ook aan levensmiddelen toegevoegd als conserveermiddel, aan appelmoes bijvoorbeeld. Bij vitamine C denken de meeste mensen spontaan aan citrusvruchten zoals citroenen en sinaasappelen, maar producten die veel meer vitamine C bevatten zijn paprika en spruitjes. Ook bessen en aardappelen bevatten vrij veel vitamine C.
Vitamine D kan door de mens vlak onder de huid aangemaakt worden met behulp van zonlicht. Vitamine D is een vetoplosbaar vitamine.
Voor alle wateroplosbare vitaminen zoals B en C geldt dat er in principe niet te veel van opgenomen kan worden, omdat de overbodige extra hoeveelheid weer met de urine uitgescheiden wordt. Van vitamine A en D is het echter mogelijk er teveel van te krijgen en daar ziekteverschijnselen van te krijgen. Wie veel schelvislever of ijsberenlever eet loopt wat dat betreft een risico. Vitamine A is ook teratogeen bij overdosering.
De verouderde benamingen vitamine F en vitamine P worden vooral ge/mis-bruikt in reclameuitingen van fabrikanten van schoonheidsmiddelen en alternatieve geneeswijzen om hun producten een wetenschappelijk tintje te geven.
Trivia
bewerken- Reisbureaus e.d. gebruiken de term 'vitamine V' en 'Vitamine T' wel eens om hun 'V'akanties te promoten.