Leer jezelf ecologisch tuinieren/Meloen
Er bestaan veel verschillende soorten meloen. De suiker- en netmeloenen zijn daarvan de meest bekende.
Alle families? |
Familie: Komkommer (Cucurbitaceae) Soort: Cucumis melo | ||||||||||||||
Bodem: Meer onder dezelfde omstandigheden? |
|
||||||||||||||
Goede buren: | Goede buren voor deze plant: Andijvie, boon, erwt, maïs, oostindische kers, radijs, sla, spinazie, dagbloem. | ||||||||||||||
Recepten: | Recepten vind je in het Kookboek. | ||||||||||||||
FAQ: | Vragen en/of antwoorden over de Meloen? |
Maan(d) | Werk | KK | KT | LT | VW | ZD | PA | RA |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
4-5 WM | Zie zaaitijd. Onder glas zaaien en uitplanten geeft een betere oogst, maar op een zonnige, beschutte plek is het goed mogelijk meloen te telen. Wel de aprilzaai opkweken onder glas. Maak een broeiheuvel en leg om de 15 cm een zaadje. |
5-10 | 7 | 1 | 2 | |||
5 WM | Zie (uit)planten. Als het plantje 10 cm hoog is uitdunnen. Maak als je ruimte te kort komt, gebruik dan een nieuwe broeiheuvel. |
100 | 120 | |||||
5 | Verzorgen: Tussen de broeiheuvels de goede buren zaaien. Als de meloen het vierde blad heft gevormd knijp je hem daarboven af. De ranken boven het derde blad. De zijranken die hieruit ontstaan geven vruchten. Zorg voor bestuiving. Je kan ze aan een touw of zo omhoog leiden om ruimte te winnen (meloenen zijn eigenlijk klimplanten), wel moet je de vruchten ondersteunen. |
|||||||
8-9 | Zie oogsten en bewaren. Steeds jong oogsten geeft een hogere opbrengst. Zeker oogsten als ze beginnen te geuren en het steeltje begint los te raken. Meloen kan je niet (lang) bewaren. |
|||||||
8-9 | Zie vermeerderwijze. Het aangeven van een selectie is moeilijk omdat er heel veel verschillende soorten meloen zijn. Neem in ieder geval sterke, productieve planten die snel groeien en redelijk bestand zijn tegen kou. Snelle rijping is in ons klimaat een voordeel evenals geringe zaadvorming. Omhul de eerste vrouwelijke bloem voordat die opengaat met gaasdoek. Als ze opengaat neem je van een andere plant de mannelijke bloem en haal de kelkbladeren weg. Breng de meeldraden voorzichtig in aanraking met de stamper en breng het gaasdoek weer aan. Als de vrouwelijke bloem is uitgebloeid neem je het doek weg en merk de vrucht. Als de vrucht afvalt is die niet goed bevrucht, anders ontwikkelt zich een normale vrucht. Enkele vruchten groot en rijp laten worden aan de moederplant. Wacht tot de vrucht open barst en oogst die. Krab de zaden eruit en laat ze een etmaal in water fermenteren. Daarna schoonspoelen en laten drogen. |
Z |