Leer jezelf ecologisch tuinieren/Pterocarya
Pterocarya is de botanische naam van een geslacht van bladverliezende bomen uit de okkernootfamilie (Juglandaceae). Het geslacht komt van nature voor in Azië, maar wordt in Nederland vaak aangeplant, onder de naam Vleugelnoot. De wetenschappelijke geslachtsnaam is afgeleid van de Oudgriekse woorden 'pteron' = vleugel en 'karyon' = noot.
De bladeren zijn 20-45 cm lang en geveerd in elf tot vijfentwintig deelblaadjes. De twijgen hebben laddermerg dat ook voorkomt bij Juglans.
De bloemen zijn eenslachtig en hangen in katjes. De katjes rijpen in zes maanden en zijn dan 15-45 cm lang. Elk draagt dan twintig tot tachtig zaadjes.
- Soorten
-
Kaukasische vleugelnoot (Pterocarya fraxinifolia)
- Nog niet beschreven
Er zijn ongeveer zes soorten, waarvan er vijf in China voorkomen:
- Pterocarya hupehensis
- Pterocarya macroptera
- Pterocarya rhoifolia - 'Japanse vleugelnoot'.
- Pterocarya stenoptera - 'Chinese vleugelnoot'.
- Pterocarya tonkinensis - 'Tonkin vleugelnoot'.
Een andere uit China afkomstige boom, de wielvleugelnoot (met gelijksoortig gebladerte en met een ongewoon ronde vleugel rond de noot, in plaats van twee vleugels aan de zijden, vroeger Pterocarya paliurus genoemd), is nu naar een nieuw geslacht verplaatst als Cyclocarya paliurus.
De bomen in dit geslacht zijn waardplant voor de houtwesp Tremex fuscicornis.
Vleugelnoten zijn aantrekkelijke, grote, en snelgroeiende bomen. Incidenteel worden ze in parken en grote tuinen aangeplant. Pterocarya fraxinifolia is buiten Azië de meest aangeplante boom. De hybride Pterocarya ×rehderiana (een kruising tussen Pterocarya fraxinifolia en Pterocarya stenoptera) groeit zelfs nog sneller en wordt af en toe aangeplant voor houtproductie. Het hout is van goede kwaliteit, hoewel niet even dicht en sterk als notenhout.