Toki Pona


  1. Uitspraak en het alfabet
  2. Basiszinnen
  3. Lijdend voorwerp en samengestelde zinnen
  4. Bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en samengestelde zelfstandige naamwoorden
  5. Voorzetsels 1: tawa, lon en kepeken
  6. Andere voorzetsels
  7. Ontkenning, Ja- & Nee-vragen
  8. Geslacht, onofficiële woorden, mensen aanspreken, uitroepen, gebiedende wijs
  9. Vragen met seme
  10. pi
  11. Voegwoorden, kin en temperatuur
  12. Kleuren
  13. Levende dingen
  14. Het lichaam
  15. Getallen
  16. la
  17. toki awen sona ni li pini
  18. De Officiële Woordenlijst

Les 11: Voegwoorden, kin en temperatuur.

Besproken vocabulaire in deze les:

  • ante - ander, anders
  • anu - of
  • en - en
  • kin - inderdaad, ook, nog (steeds)
  • lete - koud, bevriezen
  • lipu - papier, vel, bladzijde, kaartje, enz.
  • mani - geld
  • pilin - voelen, denken
  • taso - maar, alleen


anu, en, en taso bewerken

Deze drie Toki Pona-voegwoorden worden alledrie op een andere wijze gebruikt. De gemakkelijkste manier om ze te leren, is om ze één voor één te behandelen. Hier komen ze!

anu bewerken

Dit woord wordt gebruikt om vragen te stellen waarbij je twee opties hebt. Bijvoorbeeld: je komt thuis en je ziet dat iemand de koekjes op heeft gegeten. En je weet dat de dader óf Susan óf Lisa was, maar je weet niet zeker wie van de twee. Zo stel je dan de vraag:

  • jan Susan anu jan Lisa li moku e suwi?

Je vraagt dat zoiets als: Susan of Lisa at de koekjes? In gewoon Nederlands zou je vragen: At Lisa de koekjes, of Susan? of zoiets. Je ziet dat je niet de Nederlandse woordvolgorde kan aanhouden, en zeker niet als je anu gebruikt. Het is even anders denken! Nog meer voorbeelden:

  • sina jo e kili anu telo nasa? - Heb je het fruit, of heb je de wijn?
  • sina toki tawa mi anu ona? - Praat je tegen mij, of praat je tegen hem?
  • ona anu jan ante li ike? - Is hij slecht, of is de andere slecht?
  • sina toki pi mama anu jan lili? - Praat je over de ouder, of praat je over het kind?

In het Nederlands zeggen we wel eens: Kom je nou, of wat doe je?. In het Engels zeggen ze dan: So are you coming or what? In Toki Pona kunnen ze ook zoiets zeggen:

  • sina kama anu seme? - Kom je, of wat doe je? (letterlijk: Jij komt of wat?)
  • sina wile moku anu seme? - Wil je vlees eten, of wat anders?
  • sina wile e mani anu seme? - Wil je geld, of wat anders?

en bewerken

Dit woord betekent gewoon en. En het wordt ook op dezelfde manier gebruikt als in het Nederlands: om twee zelfstandig naamwoorden aan elkaar te koppelen:

  • mi en sina li jan pona. - Jij en ik zijn vrienden.
  • jan lili en jan suli li toki. - Het kind en de volwassene zijn aan het praten.
  • kalama musi en meli li pona tawa mi. - Ik houd van muziek en meisjes.

Onthoud dat en niet is bedoeld om twee lijdend voorwerpen te koppelen. Daarvoor hebben we de e, zoals je hebt gezien in les 3.

  • Juist: mi wile e moku e telo. - Ik wil eten en water.
  • Onjuist: mi wile e moku en telo.

Onthoud ook dat en niet bedoeld is om twee hele zinnen te koppelen, ook al is dit wel gebruikelijk in het Nederlands. Daarvoor gebruik je li uit les 3. Of maak er gewoon twee zinnen van:

  • Ik eet fruit en ik spreek Toki Pona: →
    • mi moku e kili li toki kepeken toki pona. OF
    • mi moku e kili. mi toki kepeken toki pona.

en kan ook gebruikt worden samen met pi als twee mensen samen iets bezitten:

  • tomo pi jan Keli en mije ona li suli. - Het huis van Keli en haar vriend is groot.
  • jan lili pi jan Ken en jan Lisa li suwi. - De baby van Ken en Lisa is lief.

taso bewerken

taso heeft twee functies: als bijvoeglijk naamwoord en als voegwoord. Eerst behandelen we het voegwoord.

Dit woord is eigenlijk best eenvoudig. Bestudeer de onderstaande voorbeelden maar:

  • mi wile moku. taso mi jo ala e moku. - Ik wil eten. Maar ik heb geen eten.
  • mi wile lukin e tomo mi. taso mi lon ma ante. - Ik wil mijn huis zien. Maar ik ben in een ander land.

Het enige dat je moet onthouden is dat je een nieuwe zin start nadat je taso hebt gebruikt. Plak niet alles aan elkaar met komma's. Dat doe je wel in het Nederlands, maar niet in Toki Pona.

  • Juist: mi pona. taso meli mi li pakala. - Ik ben OK. Maar mijn vriendin is gewond.
  • Onjuist: mi pona, taso meli mi li pakala.
  • Onjuist: mi pona taso meli mi li pakala.

We zijn dit onderdeel begonnen met de opmerking dat taso kan worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Het woord komt na het zelfstandig naamwoord, net als alle andere bijvoeglijke naamwoorden in het Toki Pona.

  • jan Lisa taso li kama. - Alleen Lisa kwam.
  • mi sona e ni taso. - Ik weet alleen dat. (in gewoon Nederlands is dat: Dat is alles wat ik weet.)

En omdat taso kan worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord, kan het ook een bijwoord zijn.

  • mi musi taso. - Ik maak slechts een grapje.
  • mi pali taso. - Ik slechts werk. (In gewoon Nederlands: Werken is alles wat ik doe)
  • mi lukin taso e meli ni! ali li pona. - Ik keek slechts naar dat meisje! Alles is OK!

kin bewerken

kin betekent ook, nog steeds, of inderdaad. Bijvoorbeeld: 1. mi tawa ma Elopa. - Ik ging naar Europa.

pona! mi tawa kin. - Cool! Ik ging ook.

2. mi mute o tawa. - Laten we gaan.

mi ken ala. mi moku kin. - Ik kan niet. Ik ben nog steeds aan het eten.

3. a! sina lukin ala lukin e ijo nasa ni? - Zo! Zag je dat gekke ding?

mi lukin kin e ona. - Ik zag het inderdaad.

Temperatuur en pilin bewerken

We gaan weer even terug naar een woord dat je al in les 5 hebt geleerd, maar dat nog even nadere bekeken moet worden. En we leren je meteen iets nieuws.
Mocht je het zijn vergeten: seli betekent warm of hitte. Je kunt dit woord gebruiken om over het weer te praten. In les 5 heb je ook geleerd dat lete koud betekent. Je kunt nu praten over temperatuur:

  • seli li lon. - "Hitte is hier" Het is heet.
  • lete li lon. -- "Koud is hier". Het is koud.

Als je lili en mute gebruikt kun je wat specifieker zijn.

  • seli mute li lon. - Veel hitte is hier. Het is erg heet.
  • seli lili li lon. - Een beetje hitte is hier. Het is warm.
  • lete mute li lon. - Veel koude is hier. Het is erg koud.
  • lete lili li lon. - Een beetje koude is hier. Het is koud.

Nu gebruik je deze zinnen alleen bij het praten over omgevingstemperatuur is het algemeen. Bijvoorbeeld: als je rond het huis bent gelopen. Of als je in een grot of zo iets bent geweest. Als je echter spreekt over een specifiek ding dat koud is, ongeacht de omgeving waarin het zich bevindt, dan gebruik je pilin.

Stel je voor dat je een bijl pakt en je ontdekt dat de greep koud is. Dan zeg je:

  • ilo ni li lete pilin. - Deze bijl is koud om aan te raken.

Dit is zo'n zelfde zin als pona lukin. pilin is hier eigenlijk een bijwoord. Letterlijk zeg je: Deze bijl is aanrakerig koud. Je ziet dat pilin wordt gebruikt om de temperatuur van specifieke dingen te beschrijven, terwijl lon wordt gebruikt voor de temperatuur van de gehele omgeving. Zinnen met pilin kunnen ook gebruik maken van mute en lili:

  • ni li lete pilin mute. - Dit voelt koud veel. Dit is erg koud.
  • ni li seli pilin lili. - Dit voelt heet een beetje. Dit voelt warm.

Ander gebruik van pilin bewerken

Je zegt ook pilin om te zeggen hoe je je voelt.

  • mi pilin pona. - Ik voel me goed. Ik voel me vrolijk.
  • mi pilin ike. - Ik voel me slecht. Ik voel me droevig.
  • sina pilin seme? - Hoe voel je je?

Het woord kan ook denken betekenen:

  • mi pilin e ni: sina ike. - Ik denk dit: jij bent slecht. Ik denk dat je slecht bent.

Als je iemand vraagt: Waar denk je aan, dan zeg je in Toki Pona:

  • sina pilin e seme? - Wat denk je? Het woord aan verdwijnt dus.

Maar, als je dan antwoordt waar je dan aan denkt, dan verschijnt aan weer. En pi komt eventueel ook langs:

  • mi pilin ijo. - Ik denk aan iets.
  • mi pilin pi meli ni. - Ik denk aan die vrouw.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.