Leer jezelf ecologisch tuinieren/Amarantenfamilie
De Amarantenfamilie (Amaranthaceae) is een familie van tweezaadlobbige kruidachtige planten en struiken.
Er is een verschil tussen de familie zoals traditioneel omschreven, zie bijvoorbeeld de 22e druk van de Heukels, en zoals omschreven door het APG-systeem (1998), het APG II-systeem (2003) en de 23e druk van de Heukels. De traditionele omschrijving is aanmerkelijk beperkter dan de omschrijving volgens APG, die ook de planten omvat die traditioneel de ganzenvoetfamilie (Chenopodiaceae) vormen.
In ruime zin heeft de familie een groot verspreidingsgebied in gematigde streken, subtropen en tropen. Veel soorten zijn aangepast aan bodems met een hoog zoutgehalte (halofyt), maar ook onder droge omstandigheden in steppe en aan de rand van woestijnen komen ze voor.
Een aantal soorten wordt gebruikt als groente, zoals spinazie (Spinacia oleracea) en gecultiveerde vormen van het geslacht Biet (Beta), zoals rode biet. De suikerbiet (Beta vulgaris) is een belangrijke leverancier van suiker.
Quinoa is het zaad van Chenopodium quinoa en is al 6000 jaar in gebruik als voedsel in de Andes in Zuid-Amerika. Het is een goede vervanger voor graanproducten. Veel soorten zijn geliefde tuinplanten, vooral uit de geslachten Alternanthera, Amaranthus, Celosia en Iresine.
- Geslachten
Volgens de 23e druk van de Heukels komen in Nederland de volgende geslachten voor:
-
Amarant (Amaranthus)
-
Biet (Beta)
-
Ganzenvoet (Chenopodium)
-
Loogkruid (Salsola)
-
Melde (Atriplex)
-
Vlieszaad (Corispermum)
-
Zeekraal (Salicornia)
-
Zoutkruid (Bassia)
Nog niet beschreven:
- Axyris
- Kochia
- Polycnemum (Knarkruid)
- Spinacia
De soorten staan beschreven in de hoofdstukken over de geslachten. In de ruime omschrijving telt de familie meer dan tweeduizend soorten in bijna tweehonderd geslachten.