Plato's Parmenides bestaat uit een kritisch onderzoek van de theorie van de Vormen (ook: de Ideeënleer). Deze metafysische en epistemologische leerstellingen werden in vorige dialogen, voornamelijk in de Phaedo, Staat Boek II–X en Symposium, door het personage Socrates verdedigd. Volgens deze theorie is er een eeuwige, onveranderlijke, ondeelbare en niet-zintuiglijke vorm die overeenkomt met elk predikaat of elke eigenschap. Door op de een of andere wijze 'deel te nemen' aan deze Vormen verwerft het particuliere, tijdelijke fenomeen iets van het eeuwige van de Vorm en benadert meer de perfectie van die Vorm die als ideaal geldt. Op een gewoon niveau is een groot voorwerp groot doordat het 'deelneemt' aan de Vorm van Grootheid, en een voorwerp zal mooi zijn doordat het participeert in de Vorm van het Schone. In deze dialoog Parmenides liggen deze doctrines onder vuur, alsof Plato de grenzen en houdbaarheid van zijn eigen theorie wil testen. Zo zullen de sprekers op zoek gaan naar innerlijke tegenstrijdigheden van de theorie van de Ideeën en ook hoe deze misschien kunnen worden vermeden.

Plato

Het eerste deel geeft een gesprek weer tussen Zeno en Socrates (127b - 130a), het tweede deel een gesprek tussen Parmenides en Socrates (130a - 135c) en het derde deel en gesprek tussen Parmenides en Aristoteles (136e - 166c).

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.