Sociale geschiedenis van de late middeleeuwen/Bevolkingsopbouw

Inhoudsopgave
  1. Inleiding
  2. Bevolkingsopbouw
  3. Erven, parken, tuinen en kastelen
  4. De stad
  5. Huizen in de stad
  6. Boerderijen
  7. Leefgemeenschappen
  8. Ontspoorde kloosters en kerk
  9. Religie
  10. Literatuur
  11. Beeldende kunst
  12. Waarnemen
  13. Lichaam
  14. Kleding en sieraden
  15. Ziekte en dood, artsen en magie
  16. Bad en sauna
  17. Het bed
  18. Keuken
  19. Bronnen en links

2. Bevolkingsopbouw

Bevolkingsopbouw bewerken

 
Belegering van Orléans in 1428. Buskruit en kanonnen werden mogelijk al in 1326 gebruikt bij de verdediging van Florence.

De Franse autoriteiten lieten volkstellingen houden vanwege de belastingheffing. Ze telden daarbij niet het aantal inwoners, maar het aantal 'haardsteden' (ook wel 'schoorstenen', 'pijpen', 'vonken' of 'huishoudens' genoemd).

Er waren haardsteden van straatarme mensen (menus) en van zeer rijke mensen (gros). Hoeveel mensen er gemiddeld per haarstede woonden, weten we niet zeker. Men nam vaak aan dat het er drie per haardstede waren. In de achttiende eeuw nam Voltaire aan dat het er 4 1/2 waren. We denken nu dat het er in de veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk ongeveer 4,2 geweest zouden kunnen zijn en dat de haardstede meestal overeenkwam met het kerngezin: vader, moeder en kinderen die inwoonden tot aan hun huwelijk.

De Honderdjarige oorlog (1337-1453) viel in een periode dat de economie van West-Europa toch al stagneerde en toen deze oorlog daar nog eens bij kwam, volgde er een algehele depressie. Tegelijkertijd werd West-Europa getroffen door de pest. Samen veroorzaakten deze twee factoren een ontvolking van Frankrijk. Het geboortecijfer en de levensverwachting daalden scherp, het sterftecijfer was hoog. Tussen 1350-1450 waren er dus maar weinig mensen per haardstede. In het begin van de veertiende eeuw waren dat er meer geweest. Na die oorlog kwam de landbouw maar moeizaam op gang. Maar rond 1473 herstelde de bevolkingsgroei in Frankrijk zich krachtig en liep het aantal mensen per haardstede weer op tot circa 5 gemiddeld.

Het schatten van het gemiddelde aantal mensen per haardstede blijft een moeilijke zaak, want soms waren er meer, dan weer minder mensen per haardstede en sommige huizen hadden meerdere haardsteden.

Meer mensen per haardstede bewerken

Het kon tussen 1100-1900 voorkomen dat een haardstede overeenkwam met:
1) Een uitgebreide, patriarchale familie (bestaande uit: vader, moeder, kinderen, grootvaders en grootmoeders, kleinkinderen, broers en zussen, ooms en tantes, neven en nichten).
2) Een meerkernengezin waarbij er twee broers of twee zwagers met hun vrouwen en kinderen in hetzelfde huis woonden.
3) Een aantal vrienden die samen een huis bewoonden.

Tussen 1350-1450 raakten deze vormen van samenwonen in zwang, waarschijnlijk omdat het dagelijkse leven toen moeilijk was. In al deze gevallen vertegenwoordigde een haardstede een tamelijk groot aantal mensen.

Minder mensen per haardstede bewerken

De middelhoge en de hoge adel hadden vaak meer dan één woning. Ze hadden een kasteel, een buitenhuis op het platteland en soms ook nog een herenhuis in de stad. Die woningen stonden een groot deel van het jaar leeg want de adellijken verhuurden ze niet als ze afwezig waren, hooguit zetten ze er een bewaker in. Er was dan een tijdlang een haardstede zonder mensen.

Tijdens de crisis van 1350-1450 werden veel huizen verlaten, zowel in de steden als op het platteland. Deze huizen werden blootgesteld aan weer en wind en aan plunderaars en ze vervielen heel snel. Er was dan een tijdlang weliswaar een haardstede maar er woonden geen mensen.

Huizen met meer dan een haardstede bewerken

Tijdens de crisis van 1350-1450 ontsnapten een aantal steden blijkbaar aan de ontvolking want daar ontstond juist overbevolking. In Parijs, Lyon en Cambrai werden er rond 1400 verdiepingen met maar een of twee kamers verhuurd en werden de binnenplaatsen volgebouwd met hokken en krotten waar hele families in woonden. Bijna elke familie had een haardstede zodat er een behoorlijk aantal haardstedes per huis kon zijn.

In de Bretonse steden was de overbevolking tegen 1400 nog intenser. Er leefden vaak twee of drie gezinnen onder een dak, met zelfs kamertjes op de zolder. In Chambéry waren er tegen 1400 circa 3000 inwoners (circa 750 haardsteden) op 306 huizen, dus gemiddeld 2 1/2 haardsteden per huis.

Verder waren er in de late middeleeuwen huizen met meer dan een haardstede omdat:
1) Er tijdelijk familieleden of vrienden in het huis woonden die gevlucht waren voor een oorlog.
2) De woning voorlopig verdeeld was tussen twee erfgenamen.
3) Ook plattelandshuizen hadden wel eens meer dan een haardstede omdat ze deels waren verhuurd.

Noten bewerken

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.