Alchemie/Islamitische alchemie
Na de val van het Romeinse Rijk verschoof de focus van de alchemistische ontwikkeling naar de islamitische wereld. Heel wat vroege geschriften over alchemie zijn dankzij islamitische vertalingen overgeleverd en de islamitische alchemie is goed gedocumenteerd. Het woord 'alchemie' zelf is afgeleid van het Arabische woord al-الكيمياء kimia. De islamitische wereld was een smeltkroes voor de alchemie, waarbij vooral in de 7e en 8e eeuw elementen uit het platonische en aristotelische denken werden toegeëigend door de hermetische wetenschap.
Belangrijk voor de alchemie als praktische wetenschap was Jabir ibn Hayyan (gekend als "Geber" in Europa). In de 8e eeuw introduceerde hij een nieuwe benadering van alchemie, gebaseerd op een wetenschappelijke methodiek, met in een laboratorium gecontroleerde experimenten. Dit in contrast met de oude Griekse en Egyptische alchemisten wier werk vaak allegorisch en (dus) onbegrijpelijk was. Door velen wordt Jabir dan ook beschouwd als 'de vader van de scheikunde", al geven anderen deze titel liever aan Robert Boyle of Antoine Lavoisier.
Islamitische alchemisten zoals Mohammed ibn Zakariya Razi (Rasis Rhazes) en de al genoemde Jabir ibn Hayyan droegen een aantal belangrijke chemische ontdekkingen bij, zoals de techniek van de distillatie (de woorden alambiek van het Arabisch 'Al-inbiq' en alcohol van het Arabisch 'al-kuḥl', een poeder dat als 'eyeliner' werd gebruikt zijn van Arabische oorsprong), muriatic, zoutzuur, zwavelzuur, salpeterzuur, soda, potas, en meer. De ontdekking dat aqua regia (koningswater) - een mengsel van salpeterzuur en zoutzuur - goud, de edelste aller metalen, kon doen oplossen, werkte sterk op de verbeelding van de alchemisten die na hen kwamen.