Amerikaanse literatuur/Vrouwelijke schrijvers
"A damned mob of scribbling women"
bewerkenEen belangwekkende ontwikkeling in de 19e-eeuwse Amerikaanse literatuur is de rol die vrouwen voor zichzelf begonnen op te eisen. In hun werk revolteerden zij tegen het traditionele beeld van de vrouw.
Vrouwelijke 19e-eeuwse schrijvers die nu gewaardeerd worden, zoals Caroline Kirkland, Alice Cary, Elizabeth Stoddard en Rebecca Harding Davis, werden door hun mannelijke collega's vaak niet ernstig genomen. Nathaniel Hawthorne (bekend van The Scarlet Letter) deed hen af als "a damned mob of scribbling women" (een vervloekte bende krabbelende vrouwen). Deze zelfbewuste vrouwen schreven immers over dingen die niet pasten bij de traditionele opvattingen over de relaties binnen het huwelijk.
Caroline Kirkland
bewerkenVrouwen als Caroline Kirkland (1801-1864)) schreven over het ruwe leven aan de frontier, en hoe slecht de vrouwen door hun dronken en gewelddadige mannen behandeld werden (bijvoorbeeld in A New Home). De constante vrees van de vrouwen is een terugkerend thema in haar werk. Veel van haar werken schreef ze vanuit vrouwelijk perspectief. Ze was een voorvechter van vrouwenrechten en een sterke tegenstander van de slavernij.
Kirklands ervaringen, samen met haar echtgenoot en drie kinderen, van het leven in Pinkney, een dorpje aan de frontier, leverde haar veel materiaal op voor haar eerste boek, A New Home-Who'll Follow? dat in 1839 verscheen. Deze satirische roman had onmiddellijk succes en werd door critici geprezen om de openhartigheid waarmee ze haar ervaringen had verteld. Een van haar bewonderaars was Edgar Allan Poe, een van de meesters van het korte verhaal. Vanwege het succes volgden nog twee herdrukken. Twee andere boeken over het ruwe leven in het Westen van de VS volgden: A Forest Life (1842) en West Clearings (1845), een verzameling verhalen.
Alice Cary
bewerkenAlice Cary (1820 -1871) schreef romans; haar poëzie was populair en werd bewonderd door Edgar Allan Poe. Zij wordt nu vooral herinnerd om haar bundels korte verhalen, waaronder Clovernook; or, Recollections of Our Neighborhood in the West (1852). Zij was de zuster van collega-dichter Phoebe Cary (1824-1871).
De zusjes Alice en Phoebe Cary groeiden op in een boerderij in de buurt van Cincinnati, Ohio. Ze dompelden zich onder in de klassiekers van de literatuur en publiceerden beiden reeds als tiener. Nadat hun werk in 1850 werd opgemerkt door dichters als Edgar Allan Poe en John Greenleaf Whittier, verscheen een boek met de titel Poems of Alice and Phoebe Cary. Na hun debuut verhuisden de zusters naar New York, waar ze de centrale figuren in het literaire milieu van de oostkust werden, regelmatig bijdroegen aan de nationale tijdschriften, en op zondagavond als gastvrouw literair salon hielden. Beiden waren ook actief in de vroege dagen van de vrouwenbeweging.
Elizabeth Stoddard
bewerkenElizabeth Stoddard (1823 -1902) zag zichzelf als een intelligente en passionele vrouw voor wie het huwelijk een machtsstrijd was, en het moederschap iets dat haar afleidde van de weg die ze voor zichzelf had gepland. In de jaren 1860 publiceerde ze haar beste werk, met romans als The Morgesons (1862), waarin ze schrijft vanuit het standpunt van een mannelijke protagonist. Zij was de echtgenote van de dichter, criticus en uitgever Richard Henry Stoddard.
Stoddard is nu het best bekend als de auteur van The Morgesons (1862), de eerste van haar drie romans. Haar andere twee romans zijn Two Men (1865) en Temple House (1867). Stoddard was ook een productief schrijver van korte verhalen, verhalen voor kinderen, gedichten, essays, reisverhalen en journalistieke stukken. Stoddard weigerde zich neer te leggen bij wat in haar tijd traditioneel van een vrouw verwacht werd. Heel haar leven worstelde ze om een evenwicht te vinden tussen deze eisen en wat ze als passionele en intellectuele vrouw zelf met haar leven wilde doen.
Rebecca Harding Davis
bewerkenRebecca Harding Davis (1831-1910) was een Amerikaans schrijfster en journalist. Zij vond het haar taak om het gewone leven te beschrijven ("to dig into the commonplace, this vulgar American life"). Zo vertelt ze in Life in the Iron Mills uit 1861 over het sombere leven van de fabrieksarbeiders. Ze wordt beschouwd als een pionier op het gebied van het literaire realisme in de Amerikaanse literatuur. Haar belangrijkste literaire werk, de novelle Life in the Iron Mills, werd gepubliceerd in april 1861 in een uitgave van de Atlantic Monthly die haar naam als schrijfster vestigde. Rebecca Harding Davis ijverde voor de rechten van de zwarten in de samenleving, en voor sociale verandering in de marginale positie van vrouwen, indianen, immigranten en arbeiders.
Catharine Maria Sedgwick
bewerkenEen andere productieve romancière was Catharine Maria Sedgwick (1789-1867). Zij schreef A New England Tale (1822), Redwood (1824), Hope Leslie (1827), en The Linwoods (1835). Haar romans worde soms "domestic fiction" (huiselijke fictie) genoemd. Zij was actief in de abolitionistische beweging, de Unitaristische kerk, en de Women's Prison Association. Haar in 1822 gepubliceerde roman, A New-England Tale; or Sketches of New England Character and Manners was geïnspireerd op haar bekering tot het unitarisme, en voerde taferelen en personages op uit haar geboortestreek Berkshire Hills. Na het succes van deze eersteling volgden andere romans: Redwood (1824), Hope Leslie (1827), Clarence, or a Tale of Our Own Times (1830) en The Linwoods, or "Sixty Years Since" in America (1835). Haar laatste roman, Married or Single?, werd gepubliceerd in 1857.
Kate Chopin
bewerkenKate Chopin (1850-1904) schreef korte verhalen en romans en wordt nu door sommigen gezien als een voorloper van de 20e-eeuwse feministische schrijvers. Haar fel bekritiseerde tweede roman, The Awakening (1899), vertelt het verhaal van een vrouw die zich door de onderdrukkende moraal van de laatnegentiende-eeuwse samenleving belemmerd voelt in haar emotionele en seksuele ontwikkeling. Zelfs de bibliotheek van haar geboortestad, St. Louis, weigerde het op te nemen. Hoewel The Awakening nu als een Amerikaanse klassieker wordt beschouwd, heeft Kate Chopin zelf er nooit de vruchten van geplukt, en het boek zou nog meer dan 30 jaar in de vergetelheid blijven.