Duits/Grammatica/Werkwoorden/Klankwissel in de stam in de tegenwoordige tijd
<<Werkwoorden - Haben, sein en werden - Klankwissel tegenwoordige tijd - Regelmatig (zwak) tegenwoordige tijd - Voltooid deelwoord - Modale ww - Scheidbare ww - Lijdende vorm - Konjunktiv>>
We kunnen de werkwoorden met klankwissel (Umlaut) in de tegenwoordige tijd onderverdelen in drie categorieën:
Klankwissel a naar ä
bewerkenBij sterke werkwoorden met in de stam een "a" vindt een klankwissel plaats in de tweede en derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd; deze wordt dan een "ä". Als voorbeeld nemen we het werkwoord fahren (rijden).
fahren | |
---|---|
ich | fahre |
du | fährst |
er/sie/es | fährt |
wir | fahren |
ihr | fahrt |
sie | fahren |
Sie | fahren |
Je ziet dus dat deze klankwissel optreedt bij de du- en de er/sie/es-vorm. Bij sterke werkwoorden met een "au" in de stam doet deze klankwisseling zich eveneens voor. Als voorbeeld het werkwoord laufen: du läufst, er läuft.
Veelvoorkomende werkwoorden die met deze klankwisseling te maken krijgen zijn:
- backen (bakken)
- fahren (rijden)
- fallen (vallen)
- fangen (vangen)
- graben (graven)
- halten (houden)
- laden (laden)
- lassen (vertrekken)
- laufen (lopen)
- raten (raden)
- saufen (drinken, borrelen, zuipen)
- schlafen (slapen)
- schlagen (overtreffen)
- tragen (dragen)
- waschen (wassen)
Klankwissel e naar i(e)
bewerkenAls voorbeelden nemen we de werkwoorden helfen (helpen) en sehen (zien).
helfen | sehen | |
---|---|---|
ich | helfe | sehe |
du | hilfst | siehst |
er/sie/es | hilft | sieht |
wir | helfen | sehen |
ihr | helft | seht |
sie | helfen | sehen |
Sie | helfen | sehen |
Bij deze werkwoorden krijg je dus -ie- als er een lange "e" in de stam van het werkwoord zit, en -i- als het in de stam om een korte "e" gaat.
Op deze regel bestaan echter ook weer een paar uitzonderingen, bijvoorbeeld geben (geven):
geben | |
---|---|
... | |
du | gibst |
er/sie/es | gibt |
... |
Ook de werkwoorden nehmen en treten krijgen een korte "i" in de 2de en 3de persoon enkelvoud: er nimmt (geen h!); er tritt
Maar er zijn ook sterke werkwoorden zónder e/i(e)-Wechsel, zoals heben, gehen, stehen, genesen, bewegen en melken.
We kunnen dus algemeen stellen dat sterke werkwoorden die in hun stam een "a" of "e" bevatten, doorgaans een klankverandering ondergaan bij de tweede en derde persoon in het enkelvoud van de tegenwoordige tijd.
Klankwissel o naar ö
bewerkenOok bij sterke werkwoorden met in de stam een "o" treedt in de tegenwoordige tijd een klankverwisseling op, waardoor deze klinker een "ö" wordt. Hieronder zie je een voorbeeld, met het werkwoord stoßen (stoten, duwen).
stoßen | |
---|---|
ich | stoße |
du | stößt |
er/sie/es | stößt |
wir | stoßen |
ihr | stoßt |
sie | stoßen |
Sie | stoßen |
Je ziet dat de Umlaut ook hier dus weer optreedt bij de du- en de er/sie/es-vorm. Behalve bij stoßen komt deze specifieke klankwisseling overigens weinig voor.