Duits/Les 6
< Duits
In het Duits worden de maanden van het jaar (net als alle zelfstandige naamwoorden) met een hoofdletter geschreven.
Nederlands | Duits |
---|---|
januari | Januar |
februari | Februar |
maart | März |
april | April |
mei | Mai |
juni | Juni |
juli | Juli |
augustus | August |
september | September |
oktober | Oktober |
november | November |
december | Dezember |
Bij de maanden wordt in zinsverband het lidwoord der ervoor gezegd en geschreven. Verder staat er altijd een punt na het getal dat aangeeft de hoeveelste van de maand het is: Der 1. Januar.