Duits

Inleiding
  1. Inhoud
Lessen
  1. Alfabet, geslacht en getallen
  2. Ontmoeting, handige woorden
  3. De klok, de week, het weer, groeten
  4. Het weer verder
  5. Dagen
  6. Maanden
  7. Sagen, sein, können, haben: tegenwoordige tijd
Grammatica Naamvallen
  1. Der Nominativ
  2. Der Genitiv
  3. Der Dativ
  4. Der Akkusativ
  5. Samenvattende tabel lidwoorden
Grammatica Naamwoorden
  1. Zelfstandig naamwoord en co
  2. Geslacht van het zelfstandig naamwoord
  3. Meervoud van het zelfstandig naamwoord
  4. Lidwoord
  5. Bezittelijk voornaamwoord
  6. Aanwijzend voornaamwoord
  7. Bijvoeglijk naamwoord
  8. Persoonlijk voornaamwoord
Grammatica Werkwoorden
  1. Werkwoorden
  2. HabenSeinWerden
  3. Klankwissel in de stam in de tegenwoordige tijd
  4. Regelmatig (zwak) in de tegenwoordige tijd
  5. Voltooid deelwoord
  6. Modale werkwoorden
  7. Scheidbare werkwoorden
  8. Lijdende vorm
  9. Konjunktiv
Toetsen
  1. Toetsenbank Duits
Overig
  1. Zinsbouw
  2. Platform voor leraren
Auteurs
  1. Ischa1
  2. Bdcooman
  3. en vele anderen
<Inhoudsopgave - Les 5 - Les 6 - Les 7>

In het Duits worden de maanden van het jaar (net als alle zelfstandige naamwoorden) met een hoofdletter geschreven.

Nederlands Duits
januari Januar
februari Februar
maart März
april April
mei Mai
juni Juni
juli Juli
augustus August
september September
oktober Oktober
november November
december Dezember

Bij de maanden wordt in zinsverband het lidwoord der ervoor gezegd en geschreven. Verder staat er altijd een punt na het getal dat aangeeft de hoeveelste van de maand het is: Der 1. Januar.

<Inhoudsopgave - Les 5 - Les 6 - Les 7>
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.