Heraclitus over de natuur/De analyse van woorden en werken
Er wordt in elk geval in medegedeeld dat er door de gehele verhandeling heen uitsluitend woorden en werken worden besproken. Dit fragment moet dus worden betrokken op alle andere fragmenten, waarin naar verwachting bijzondere woorden naar voren worden gehaald. Deze woorden en werken worden volgens hun ware aard onderscheiden of geanalyseerd, terwijl de inhoud ervan aan den dag wordt gelegd. Er wordt dus op wetenschappelijke wijze tewerk gegaan. Maar de mensen hebben geen ervaring met deze wetenschappelijke werkwijze. Daarom lijken zij over het algemeen onervarenen. En toch vindt alles plaats overeenkomstig hetgeen wat als neerslag van wetenschappelijk onderzoek als woord of logos in de verhandeling wordt vastgelegd. Het wetenschappelijk karakter dat aan de verhandeling wordt toegekend blijkt dus ook uit het feit dat het de werkelijke gebeurtenissen of de stand van zaken weergeeft. Uitspraak en gebeurtenis staan aldus in een passende verhouding.
- Bronnen:
- Sextus Empiricus, Adversus Mathematicos, VII, 132 (na 1a): κ. τ. λ. ὁκοίων ἐγὼ διηγεῦμαι κατὰ φύσιν διαιρέον ἕκαστον κ. τ. λ. “waarvan ik een uiteenzetting geef, volgens de natuur elk voor zich onderscheidend etc.”
- Hippolytus, Refutatio in omnium haeresium, IX, 9, 1 (na 1a): γινομένων γὰρ πάντων κατὰ τὸν λόγον τόνδε ἀπείροισιν ἐοίκασι, πειρώμενοι καὶ ἐπέων καὶ ἔργων τοιούτων, τὰ ὁποῖα ἐγὼ διηγεῦμαι, διαιρέον κατὰ φύσιν καὶ φράζων ὅκως ἔχει. “Want hoewel alles (duidelijk) wordt volgens dit woord hier, lijken zij onervaren, daarbij strevende, en bij zulke woorden en werken, waarvan ik een uiteenzetting geef, onderscheidend volgens de natuur en tonend wat het daarbij houdt.”
- Dit fragment is van groot belang voor het begrijpen van alle fragmenten:
(grc) « γινομένων γὰρ πάντων κατὰ τὸν λόγον τόνδε ἀπείροισιν ἐοίκασι, πειρώμενοι καὶ ἐπέων καὶ ἔργων τοιούτων, ὁκοίων ἐγὼ διηγεῦμαι κατὰ φύσιν διαιρέον ἕκαστον καὶ φράζων ὅκως ἔχει. »
|
(nl) « Want hoewel alles (duidelijk) wordt volgens dit woord hier, lijken zij onervaren, daarbij strevende, en bij zulke woorden en werken, waarvan ik een uiteenzetting geef, volgens de natuur elk voor zich onderscheidend en tonend wat het daarbij houdt. »
|
(Heraclitus, fragment DK 22 B 1b.)
|