Heraclitus over de natuur/Het woord, het ene wijze, het universele, het particuliere
Aan het begin van zijn verhandeling spreekt Heraclitus over de van het woord verwijderde mensen (1a). Zij zijn de onervarenen die de uitleg (het woord, de logos) vernemen (1b) en kunnen worden vergeleken met de slapenden die alles ontgaat (1c). Het is wijs naar het woord te luisteren (2) en bekend te zijn met de besluitvaardigheid waarmee de wereld wordt bestuurd (5). Maar er is niet alleen sprake van menselijke wijsheid, ook echter van goddelijke wijsheid (4), die zo bijzonder is dat deze van alles afzonderlijk staat (3). Het woord en het ene wijze, dat uiteenvalt in menselijke en goddelijke wijsheid, zijn universeel en staan tegenover de particuliere opvattingen van de mensen (6). De wakkeren staan in verbinding met het universele, de slapenden met het particuliere (7), hoewel de slapenden iets dat universeel is tot stand brengen (8).
Inhoud van dit hoofdstuk
bewerken- Het woord
- De analyse van woorden en werken
- De slapenden
- Het wijze
- Het universele en het particuliere