Kunstgeschiedenis/20e-eeuws abstract expressionisme
Het abstract expressionisme, ook wel The New York School genoemd, was een artistieke beweging die de Amerikaanse kunst domineerde in de decennia na de Tweede Wereldoorlog. Het was de eerste kunstrichting in de Verenigde Staten die internationaal aan belang won, en betekende de definitieve verschuiving van het centrum van de kunstwereld in de 20e eeuw van Parijs naar New York.
Het abstract expressionisme brak definitief door in 1951 met een grote tentoonstelling in het Museum of Modern Art in New York onder de naam Abstract Painting and Sculpture in America. In de jaren zestig verloor de beweging haar dominante positie in de kunstwereld en werd uitgedaagd en bekritiseerd door nieuwe stromingen als minimal art, conceptualisme en popart.
De term "Abstract expressionisme"
bewerkenIn 1946 gebruikte kunstcriticus Robert Coates in The New Yorker voor het eerst de term 'abstract expressionisme'. Beide woorden combineren de emotionele intensiteit van de Duitse expressionisten met de antifiguratieve esthetiek van de Europese abstracte scholen. De term abstract expressionisme werd voor het eerst in 1919 toegepast op de schilderijen van Wassily Kandinsky, maar werd later gebruikt om het werk te beschrijven van een groep schilders die begin jaren 1940 in New York City actief waren. Kunstenaars als Jackson Pollock en Willem de Kooning produceerden een nieuw type schilderijen, waarbij de interesse lag in het vinden van een directe en authentieke uitdrukking op het canvas, die de innerlijke gevoelens en het onderbewuste van de kunstenaar kon uitdrukken. Zoals de naam aangeeft, kwamen veel van de ideeën achter het abstract expressionisme voort uit het Europese expressionisme. Daarnaast was de nadruk van het surrealisme op spontane en automatische creativiteit eveneens een belangrijk uitgangspunt voor de kunstenaars van het abstract expressionisme.
Kenmerken
bewerkenAbstract expressionisme omvat verschillende en zeer uiteenlopende stijlen en kunstenaarstypes, en verschillende kunstenaars die onder dit kenmerk werden gegroepeerd, waren niet noodzakelijkerwijs bijzonder abstract of bijzonder expressionistisch bezig. Actionpainting, American style painting en kleurveld waren andere termen die werden gebruikt om deze kunststroming te beschrijven.
Enkele gemeenschappelijke kenmerken zijn:
- Een voorkeur voor grote formaten.
- De werken zijn over het algemeen abstract in die zin dat ze figuratie elimineren. Er zijn echter uitzonderingen en sommigen gebruiken figuratieve lijnen, waardoor herkenbare figuren verschijnen, zoals in Willem de Koonings 'Vrouwen'. De doeken hebben een geometrisch aspect waardoor ze anders zijn dan eerdere stromingen, zoals het surrealisme.
- De opvatting van het oppervlak van het schilderij als een open veld zonder grenzen: het tweedimensionale canvas is het schilderij. De kunstenaar vermijdt gebruik van perspectief of andere schildertechnische kunstgrepen die de aandacht van het canvas zouden afleiden.
- Het kleurgebruik is meestal zeer beperkt: zwart en wit, evenals de primaire kleuren: magenta, geel en cyaan. De expressionistische schilders die het werk terugbrachten tot praktisch één kleur, liepen al vooruit op minimal art.
- Deze schilderijen, met gewelddadige, energieke kleurstreken in grote formaten, roepen angst en conflict op als een weerspiegeling van de samenleving waarin deze werken zijn ontstaan.
Enkele belangrijke vertegenwoordigers
bewerken- Ad Reinhardt: werkte met monochrome vierkanten en langwerpige vormen. Tot zijn beroemdste werken behoren de 'zwarte' schilderijen die hij in de jaren zestig maakte, met verschillende tinten zwart.
- Barnett Newman, een kleurveldschilder, brak in 1948 door met 'Onement I'
- Clyfford Still: concentreerde zich gedurende zijn hele carrière op thema's van het sublieme in een stijl die krachtig en grillig was, waarbij hij vaak koos voor een paletmes in plaats van een penseel.
- Helen Frankenthaler: Onder de artistieke invloed van Hans Hofmann en Jackson Pollock gebruikte Frankenthaler vloeiende vormen om haar liefde voor de natuur en vormen in natuurlijke omgevingen uit te drukken. Een van haar bekende werken is 'Mountains and Sea'.
- Jackson Pollock: brak conventionele regels als het ging om schilderen, waarbij hij de vloer als zijn schildersezel gebruikte, huisverf als zijn medium en voorwerpen zoals stokken en messen als werktuigen. Hij pionierde met action painting en druiptechnieken ('dripping'): verf rechtstreeks uit een blik of langs een stok op een canvas gieten dat horizontaal op de vloer ligt.
- Lee Krasner, Jacksons echtgenote, was gespecialiseerd in schilderen en collage en gebruikte de twee technieken vaak samen. Het was niet ongebruikelijk dat ze haar eigen schilderijen deconstrueerde en de stukken vervolgens in haar collagewerken gebruikte. Bekende werken: Self Portrait, Still Life, Polar Stampede.
- Mark Rothko: lid van de New York School, maakte naam door technieken voor kleurveldschilderen te ontwikkelen en werken te maken met effen kleurblokken. Tot zijn bekendste kunstwerken behoren de Seagram Murals, White Center en Black on Maroon.
- Robert Motherwell: een van de grondleggers van het abstract expressionisme, kreeg een opleiding in filosofie en verwerkte elementen van de filosofische theorie in zijn werk. Belangrijke werken van de kunstenaar zijn The Little Spanish Prison, Ulysses en Elegy to the Spanish Republic No. 110.
- Willem de Kooning: geboren in Nederland, schilder en beeldhouwer; verhuisde naar New York toen hij 22 jaar oud was. Net als Pollock was hij een actieschilder binnen de abstract expressionistische beweging en lid van de New York School. Bekende werken: Women I, II en II.