Kunstgeschiedenis/Lexicon
A | |
Acheuléen
|
Een stadium van het oud-paleolithicum (ca. 1.5 miljoen - 150.000 jaar geleden) |
architectuur
|
De kunst en wetenschap van het ontwerpen van de gebouwde omgeving. |
Aurignacien
|
Een cultuur uit het jong-paleolithicum in Europa en Zuidwest-Azië tussen 34.000 en 23.000 jaar geleden. |
B | |
beeldende kunst
|
De vorm van kunst waarbij het beeldende (de afbeelding) voorop staat. |
beeldhouwkunst
|
Een beeldende kunst die ruimtelijke kunstwerken creëert uit vast materiaal (steen, metaal, ...). |
C | |
canon
|
1. (algemeen) het geheel van belangrijke personen, teksten, kunstwerken, voorwerpen, verschijnselen en processen voor een bepaalde tijdsperiode en/of gebied; 2. (muziek) De strengste vorm van een meerstemmige compositie, waarin de stemmen elkaar in de tijd verschoven imiteren. |
D | |
diameter
|
1. De grootste afstand die kan worden gemeten tussen twee punten op een bol of cirkel; 2. Een lijnstuk door het middelpunt van een bol of cirkel dat die afstand beschrijft. |
E | |
expressionisme
|
Een stroming in de Europese kunst en de literatuur, waarbij de kunstenaar zijn gevoelens, zijn ervaringen, voor de waarnemer tracht uit te drukken door een zekere vervorming van de werkelijkheid (hoogtepunt: 1905 tot 1940). |
F | |
fauvisme
|
(Fr.: Les Fauves) Een stroming en schilderstijl die draait om kleur en vorm, waarbij dikwijls sprake is van de ongemengde applicatie van pigmenten en men gebruik maakt van kleurpatronen, versimpeling, vlakheid, intens en niet-natuurgetrouwe weergaves (hoogtepunt: 1898 - 1908). |
G | |
Gesamtkunstwerk
|
Een ideaal samenspel van alle kunsten (Richard Wagner). |
Gravettien
|
Een archeologische industrie van het boven-paleolithicum in Europa |
H | |
I | |
icoon
|
Een draagbaar, beschilderd paneel met een afbeelding van Christus, Maria, een of meerdere heiligen of met een voorstelling uit de heilsgeschiedenis. |
impressionisme
|
Een stroming in de schilderkunst en beeldhouwkunst; vooral in Frankrijk van 1860 tot 1880. Het behoort tot de moderne kunst. |
J | |
jugendstil
|
.. |
K | |
kubisme
|
.. |
kunst
|
Het bewust gebruik van vaardigheden en creatieve verbeelding, gericht op de productie van objecten met een esthetische, praktische of magisch-religieuze functie. |
L | |
M | |
maniërisme
|
.. |
N | |
O | |
op-art
|
.. |
P | |
pigment
|
Een stof die een kleur geeft aan iets. |
R | |
rococo
|
.. |
S | |
schilderkunst
|
Een beeldende kunst waarbij op een oppervlak (drager) pigment (kleurstof) in een opdrogend medium wordt aangebracht. |
surrealisme
|
.. |
symbolisme
|
.. |