Leer jezelf ecologisch tuinieren/Melkdistel
Melkdistel (Sonchus) is een geslacht van kruidachtige planten uit de composietenfamilie (Asteraceae). De botanische naam Sonchus is de Oudgriekse naam voor deze planten. De Nederlandse naam heeft de plant te danken aan het witte, zure sap dat ze bij een breuk afscheidt.
- Soorten
Soorten in België en Nederland zijn:
-
Akkermelkdistel (Sonchus arvensis)
-
Gekroesde melkdistel (Sonchus asper)
-
Gewone melkdistel (Sonchus oleraceus)
-
Moerasmelkdistel (Sonchus palustris)
- Gebruik
De planten worden gebruikt als veevoer, vooral als voer voor konijnen. De bladeren zijn ook eetbaar voor mensen. Oude bladen zijn bitter, maar jong bladeren smaken als Sla.
In Nieuw-Zeeland eten de Maori's de planten. De planten zijn er bekend onder de naam 'puha'.
De akkermelkdistel kan commercieel verbouwd worden en neemt stikstof op uit de grond.
- Oud volksgeloof
Volgens een oud volksgeloof heeft de plant de eigenschap om bij zogende vrouwen de melkproductie te verhogen. Waarschijnlijk vindt dit bijgeloof zijn oorsprong in het feit dat de plant een melkachtige substantie afscheidt. Dit is echter onjuist gebleken. Gebruik van het sap is juist af te raden.
- Verspreiding
In veel gebieden worden de planten als onkruid gezien. Ze groeien snel in een grote verscheidenheid aan omgevingen. Hun door de wind verspreide zaden ontkiemen gemakkelijk. Hoewel ze als onkruid bekend staan, kunnen de planten gemakkelijk met de hand verwijderd worden. Vee eet de plant gemakkelijk, en soms zelfs liever dan planten uit de grassenfamilie.
Merk op dat het Engelse Milkthistle op het geslacht Silybum slaat.
- Botanische beschrijving
Kenmerken zijn onder meer zachte, iets onregelmatig gelobde bladeren die stengelomvattend zijn. Bij jonge planten vormen de bladeren eerst een bladrozet. De stengels bevatten een melkachtig sap. De afmeting van de bloemhoofdjes varieert van 1-3 cm. Het zijn alle straalbloemen. Melkdistels zijn algemeen voorkomende, ruderale planten die men in wegbermen en op verwilderde grond aantreft. Ze komen van nature voor op het Euraziatische continent en in Afrika. Wereldwijd komen zij in gematigde klimaatzones voor. Ondanks hun naam zijn het geen echte distels.
Volwassen exemplaren variëren in hoogte van 30-200 cm, afhankelijk van soort en omstandigheid. De bladkleuren variëren van groen tot paars in oudere planten. Melkdistels scheiden een melkachtige latex af wanneer een deel van de plant beschadigd wordt, en hieraan ontleent de plant haar naam.
- Determinatie
De in België en Nederland voorkomende melkdistels kunnen onderscheiden worden aan de hand van bloemafmeting, bladvorm, wortelvorm en vorm en kleur van de bladeren.
Plant | Doorsnede bloemhoofdje | Omwindselbladen | Wortel | Blad |
Akkermelkdistel | 4-5,5 cm | Gele klierharen | Lange witte ondergrondse uitlopers | Stengelbladen hebben afgeronde voet |
Moerasmelkdistel | 2-4 cm | Zwarte klierharen | Penwortel | Stengelbladen hebben spitsen aan bladvoet |
Gewone melkdistel | 2-4 cm | Witte beharing, soms gele knopjes | Penwortel | Meestal veerdelig, stompe grote eindslip, dof of grijsgroen |
Gekroesde melkdistel | 2-4 cm | Witte beharing, soms gele knopjes | Penwortel | Blad niet ingesneden, van boven glanzend, donkergroen |