Westerse astrologie/Middeleeuwse astrologie
Gedurende 1300 jaar bleef het werk van Claudius Ptolemaeus toonaangevend op gebied van astronomie en astrologie. In de 13e eeuw schreef Guido Bonatti het boek 'Liber Astronomicus', dat beschouwd werd als het meest prestigieuze in Latijn verschenen werk over astrologie. In de middeleeuwen waren de meeste astrologen gerespecteerde geleerden en astrologie werd als vak onderwezen aan de universiteiten. Astrologen geloofden dat de bewegingen van de 'sterren' tal van dingen op aarde beïnvloedden, van het weer en de groei van gewassen tot de persoonlijkheden van pasgeboren baby's en de innerlijke werking van het menselijk lichaam. Zo raadpleegden artsen eerst astrologische almanakken vooraleer een diagnose te stellen. Veel van deze almanakken bevatten afbeeldingen die hielpen om gecompliceerde ideeën uit te leggen aan patiënten. Een voorbeeld hiervan is de 'zodiakman' uit een van deze almanakken. Het schema was bedoeld om uit te leggen hoe de astrologische sterrenbeelden heersten over elk deel van het lichaam. Een mooie uitvoering ervan vinden we in het 15e eeuwse getijdenboek Les Très Riches Heures du Duc de Berry.
In de 17e eeuw bestudeerde de Engelsman William Lilly het werk van zijn middeleeuwse voorgangers en zijn boeken over 'Christian astrology' vormen een soort compendium van de middeleeuwse astrologie, aangevuld met zijn eigen uurhoektechnieken.