Amerikaanse literatuur/Emily Dickinson
Emily Dickinson (1830-1886) was een Amerikaanse dichteres, geboren in Amherst, Massachusetts. Met haar unieke, kernachtige teksten wordt zij alom beschouwd als een van de grootste dichters van de Amerikaanse literatuur.
Leven
bewerkenDickinson bracht bijna haar hele leven door in haar geboorteplaats. Haar vader was een prominent advocaat die actief was in burgerlijke zaken. Zijn drie kinderen (Emily, een zoon, Austin, en een andere dochter, Lavinia) hadden dus de gelegenheid om vele voorname bezoekers te leren kennen. Emily Dickinson volgde (onregelmatig) les aan de Amherst Academie gedurende zes jaar, en aan Mount Holyoke Seminary voor een jaar, en leidde in die periode een normaal leven gevuld met vriendschappen, feesten, kerk, en omgang met het huishoudelijk personeel. Voordat ze 30 werd, begon ze zich echter terug te trekken van dorpsactiviteiten en zij verliet haar huis steeds minder. Hoewel ze correspondeerde met veel vrienden, ging ze er op den duur niet meer naartoe. Ze ontvluchtte bezoekers als ze de kans kreeg, en uiteindelijk leefde zij als een kluizenaar in het huis van haar vader. Als volwassen vrouw was ze intens en gevoelig en voelde zich snel uitgeput door emotioneel contact met anderen.
Nog voor haar terugtrekking uit de wereld was Dickinson poëzie beginnen schrijven, en haar creatieve piek lijkt te zijn bereikt in de periode 1858/1862. Ze werd aangemoedigd door de criticus Thomas Wentworth Higginson, haar 'gekozen lezer' en een advocaat die misschien nooit helemaal haar genie heeft begrepen, maar die haar door hun drukke correspondentie op de hoogte hield van wat er buiten Amherst gebeurde. Ook Helen Hunt Jackson moedigde haar aan, overtuigd als zij was dat Emily een groot dichteres was. Toch publiceerde Dickinson slechts een twaalftal gedichten tijdens haar leven. Haar manier van bestaan was blijkbaar bevredigend, zelfs essentieel voor haar. Na haar dood in 1886 ontdekte Lavinia Dickinson meer dan 1000 gedichten in het bureau van haar zus.
Poëzie
bewerkenDickinsons poëzie vertoont overeenkomsten met het werk van de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819-1892). Dickinson schuwt evenmin experimenten en maakt gebruik van het vrij vers en een ongebruikelijke typografie. In haar gedichten over haar eigen belevingswereld streeft zij net als Whitman een lyrische weergave na van het eigen bewustzijn. Ondanks de uitzonderlijke originaliteit van haar werk werden er tijdens haar leven slechts een twaalftal van de bijna achttienhonderd gedichten gepubliceerd. Algemene erkenning van haar werk vond pas plaats in de twintigste eeuw. Tot de uitgave van Thomas Johnson in 1955 werden de gedichten meestal bewerkt in een vorm die de uitgever geschikter voor zijn lezers vond, vaak ook onderverdeeld in categorieën als liefde, vriendschap en natuur. De uitgave van Johnson brak hiermee, door als eerste een vorm te kiezen die dicht bij de originele teksten stond.