Amerikaanse literatuur/The Catcher in the Rye
The Catcher in the Rye is een roman van J.D. Salinger die in 1951 in de VS werd gepubliceerd. In de jaren 50 was praten over seks en prostitutie nog taboe, en daardoor kreeg het boek veel tegenwind van verontruste en gechoqueerde lezers. Salingers scherpe tekening van de psyche van een tiener, diens mateloze drinken, godslasterlijke uitspraken en denkbeelden en onafgebroken gerichtheid op seks maakten De vanger in het graan gedurende decennia het doelwit van censuur. Nu wordt het geprezen als een meesterwerk uit de Amerikaanse literatuur.
Thematiek
bewerkenDe belangrijkste thema's van het boek zijn vervreemding en eenzaamheid, de pijn van het opgroeien, de valsheid van de wereld van de volwassenen.
De titel heeft te maken met een fantasie van Holden Caulfield, welke hij baseert op een foute herinnering aan het gedicht Comin' Through the Rye van de Schot Robert Burns. Het verhaal beschrijft de twee dagen in het leven van de 16-jarige Holden Caulfield, nadat hij is verbannen uit prep school. Verward en gedesillusioneerd zoekt hij naar waarheid en komt in opstand tegen de "onechtheid" van de volwassen wereld. Hij belandt uitgeput in het kantoor van een psychiater. De gebeurtenissen, zo wordt stilaan duidelijk bij het lezen van het boek, vertelt Holden na zijn herstel.
Verhaal
bewerkenHolden is gedesillusioneerd, cynisch, vatbaar voor depressie, en wordt door zijn conventionele omgeving gezien als een regelrechte mislukking. Een week voor kerstmis wordt hij uit zijn exclusieve Pennsylvania prep school geschopt - Holden is niet aan zijn proefstuk wat dat betreft, want andere academische instellingen deden hetzelfde. Hij gaat op weg naar New York City, zijn geboortestad, maar blijft de onvermijdelijke confrontatie met zijn ouders maar uitstellen. Hij besteedt het geld dat hij nog heeft aan twee eindeloze dagen en beleeft bijzonder intens en bewust zijn coming of age. Een van de belangrijkste passages uit het boek is het deel waarin Holden zijn zusje Phoebe toevertrouwt wat hij eigenlijk wil in zijn leven. Hij vertelt over een droom die hij heeft:
- "Ik zie de hele tijd een heleboel kinderen voor me die een of ander spel aan het doen zijn in een groot graanveld. Duizenden kleine kinderen en er is niemand bij - geen grote mensen, bedoel ik - behalve ik. En ik sta op de rand van een of andere krankzinnige afgrond. En wat ik nou moet doen is dat ik ze moet vangen als ze in de afgrond dreigen te vallen - als ze dus aan het hollen zijn en niet kijken waar ze lopen, moet ik ergens vandaan komen en ze vangen. Dat is het enige wat ik de hele dag zou doen. Dan was ik dus de vanger in het graan. Ik weet dat het gestoord is, maar dat is het enige wat ik echt zou willen worden. Ik weet dat het gestoord is."