Kunstgeschiedenis/muziek in de renaissance
Renaissancemuziek is de Europese muziek geschreven tijdens de renaissance. Het definiëren van het begin van dit muzikale tijdperk is moeilijk, gezien musicologen pas begonnen zijn de kenmerken ervan vast te stellen. Gewoonlijk situeren ze de periode tussen ca. 1400 en ca. 1600. Tonale kenmerken zijn een groter gebruik van de terts - die in de middeleeuwen nog als dissonant werd aanzien - en een meer uitgewerkte vocale polyfonie. Het gaat hier grotendeels om sacrale muziek, zoals de gezongen mis, het motet en het madrigaal.
De meeste mensen denken niet aan muziek bij het horen van de term renaissance, maar net als andere kunstenaars wilden dichters en musici uit die periode hulde brengen aan de recent herontdekte waarden van het klassieke Griekenland. De jaren tussen 1500 en 1600 zijn de meest revolutionaire periode in de Europese muzikale geschiedenis. Het is de eeuw waarin zowel de harmonieleer als de opera zijn ontwikkeld. Venetië is de bakermat van de commerciële opera terwijl Napels zich kan beroepen op een verleden van door de kerk gesponsorde conservatoria. De componisten en uitvoerende musici van deze instituten zouden van groot belang zijn voor de muzikale ontwikkeling van de rest van Europa.
Met name Girolamo Mei was als historicus en humanist voor de muziekgeschiedenis belangrijk omdat hij door zijn geschriften de intellectuele impuls gaf aan de Camerata fiorentina, die probeerden het oude Griekse muziekdrama te doen herleven.
Enkele bekende componisten uit de Italiaanse renaissance waren: