Leer jezelf ecologisch tuinieren/Koolrabi
Het is een van de vele teeltvormen van kool, die bestaat uit een kruising van wilde kool en wilde witte biet. De knol die van de koolrabi wordt gebruikt is een verdikking van de stengel en dus geen wortel. Koolrabi komt meestal in een lichtgroene maar soms ook in een paarse teeltvorm voor. Deze twee vormen zijn niet verschillend in smaak. Ook is er een ras (witte reuzenkoolrabi), dat zeer grote knollen geeft.
Alle families? |
Familie: Kruisbloemen (Brassicaceae) Geslacht: Kool (geslacht) Soort: Brassica oleracea convar. acephala | ||||||||||||||
Bodem: Meer onder dezelfde omstandigheden? |
|
||||||||||||||
Goede buren: | Goede buren voor deze plant: Aardappel, afrikaantje, erwt, gemaaid gras, hysop, kamille, komkommer, kool, rabarber, radijs, rode biet, salie, schorseneer, selderie, sla, spinazie, stokboon, tuinboon, wortel. | ||||||||||||||
Slechte buren: | Slechte buren voor deze plant: Sterrekers, tulp, zonnebloem. | ||||||||||||||
Lokken: | Deze plant lokt en/of is vatbaar voor Bacterierot. Koolrabi kan aangetast worden door de schimmelziekten valse meeldauw (Peronospora parasitica) en grauwe schimmel (Botrytis cinerea). Ook kan aantasting door knolvoet (Plasmodiophora brassicae) plaatsvinden. | ||||||||||||||
Gebruik: | Koolrabi kan zowel rauw als gekookt genuttigd worden. | ||||||||||||||
Recepten: | Recepten vind je in het Kookboek. | ||||||||||||||
Vitamine(s) en mineralen: | Deze energie-arme groente (105 kJ/100g) is rijk aan bouwstoffen zoals vitamine B, vitamine C, kalium en magnesium. | ||||||||||||||
FAQ: | Vragen en/of antwoorden over de Koolrabi? |
Maan(d) | Werk | KK | KT | LT | VW | ZD | PA | RA |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
4-6 AM | Zie zaaitijd. De zomer teelt (april zaaien) is wel mogelijk, maar moeilijk en niet aan te raden. De koolrabi heeft behoefte aan een voedingsrijke en vochtige bodem en hij groeit het beste in een gematigd klimaat. |
5 | 10 | 2 | 1 | |||
5-7 AM | Zie (uit)planten. Voor het uitplanten geen mest, maar de grond aan de oppervlakte doorwerken met veel zaagsel. Houd kool en schorseneer op 40-80 cm afstand. |
30 | 30 | |||||
8-11 | Zie oogsten en bewaren. De knol moet in een jong stadium, als ze 7-8 cm in doorsnee zijn, geoogst worden, omdat ze anders vezelig worden. Bewaren kan door opslaan in kistjes in een vorstvrije schuur of door inkuilen. |
|||||||
11 | Zie vermeerderwijze. Selecteer op bladstand. Geen grove en te veel bladimplant. Mag niet te vlug houtachtig worden. Geen gebarsten bollen of bollen met een (te) klein stammetje. De voor zaadwinning bestemde knollen goed afdekken en in het voorjaar laten uitlopen. In maart/april opnieuw uitplanten op 60 cm. Bloemstengels toppen en steunen. Als ze geel worden zijn ze rijp. Afsnijden en drogen. Schermen tussen de handen wrijven in een emmer water. Niet kiemkrachtige zaden en kaf blijven drijven. Zaden eruit zeven en drogen. |
Z |