Duits/Woordenlijst Nederlands-Duits
Hier staat de woordenlijst Nederlands-Duits met veelgebruikte woorden. Sommige woorden hebben meer vertalingen, die worden gescheiden door of (cursief). Van de werkwoorden wordt alleen de onbepaalde wijs (de infinitief) weergeven, dus het hele werkwoord.
Na een zelfstandig naamwoord volgt steeds eerst het geslacht (m = mannelijk, v = vrouwelijk, o = onzijdig) en daarna de regel voor de meervoudsvorming. Krijgt het meervoud een aparte uitgang (bijvoorbeeld -n of -e), dan is deze uitgang steeds aangegeven. Een "+" betekent dat het woord in het meervoud een Umlaut (") krijgt. De klemtoon wordt vet aangegeven.
Hiernaast bestaat er nog een Woordenlijst Duits-Nederlands.
Nederlands - Duits Bewerken
A Bewerken
aankomst - die Ankunft v
aardappel - die Kartoffel v, -n
alles - Alles
alstublieft - bitte
amper - kaum
appel - der Apfel m, meervoud die Äpfel
avond - der Abend m, -e
avondeten - das Abendessen o
B Bewerken
banaan - die Banane v, -n
bank (bedrijf) - die Bank v, -en
bedankt - danke
beetje - Bisschen
bellen - anrufen of telefonieren
bericht - die Nachricht v, -e
bier - das Bier o, -e
bij - bei
bij voorbaat - im Vorhaus
blaffen - bellen
blauw - blau
boerderij - der Bauernhof, m, meervoud Bauernhöfe
boven (voorzetsel) - über
brood - das Brot o, -e
brug - die Brücke v -e
bus - der Bus m, -se
buur(man) - der Nachbar m, -n
C Bewerken
conducteur - der Schaffner m
conductrice - die Schaffnerin v -nen
D Bewerken
dag (begroeting) - Auf Wiedersehen
dag (etmaal) - der Tag m, -e
dak - das Dach o, meervoud die Dächer
dat (voegwoord)- dass
dankjewel - Danke
dessert - das Dessert o, -s
dicht - geschlossen
door - durch of von
drankje - das Getränk o, -e
Duits - deutsch
E Bewerken
eten - essen
F Bewerken
fruit - die Frucht v of das Obst o
G Bewerken
gaan - gehen
geachte heer - geehrter Herr
geachte mevrouw - geehrte Frau
geduld - die Geduld v
geel - gelb
geïnformeerd - informiert
goed - gut of richtig
goedendag - Guten Tag
graag - gern(e)
groen - grün
groente - das Gemüse o
H Bewerken
hallo - Hallo
hebben - Haben
heer - (der) Herr, m, -en
hen (persoonlijk voornaamwoord) - ihnen of sie
helpen - hilfen
het - die/der/den/das
heten - heißen
hoe - wie
hotel - das Hotel o
hij - er
huis - das Haus, o, meervoud die Häuser
huiswerk - die Hausaufgaben v, meerv.
hun (bezittelijk voornaamwoord) - ihr
hun (persoonlijk voornaamwoord) - ihnen
I Bewerken
IJs - Eis o
ik - ich
in - in
in der Nähe von - in de buurt van
J Bewerken
ja - ja
jij, je - du
jawel, toch wel - doch
jullie (onderwerpsvorm) - ihr
jullie (voorwerpsvorm) - euch
K Bewerken
kaartje (voor openbaar vervoer) - die Fahrkarte v, -n
kamer - immer o
kerk - die Kirche v, -n
koffie - der Kaffee m
klant - der Kunde m, -n
klantenservice - der Kundendienst m, -e
L Bewerken
luchthaven - der Flughafen m, meevoud die Flughäfen
lunch - das Mittagessen o
M Bewerken
man - der Mann m, meervoud die Männer
met - mit
metro - die U-bahn v, -en
mevrouw - Frau
middag - der Mittag m
morgen - der Morgen m
muziek - die Musik v
N Bewerken
naar - zu of nach
naast - neben
nacht - der Nacht m
nagerecht - der Nachtisch m of Dessert o
nee - nein
nodig hebben - brauchen
O Bewerken
ontbijt - das Frühstück o
om - um
ons - uns
oom - der Onkel m
op - auf
open/geopend - offen, geöffnet of auf
oranje - orange
over - über
P Bewerken
paard - das Pferd o, -e
paars - lila
pardon (tussenwerpsel) - Enschuldigung
parkeerplaats - der Parkplatz m
paspoort - der Reisepaß m, -e
postkantoor - die Post v, -en
politie - die Polizei v, -en
Q Bewerken
R Bewerken
rekening - die Rechnung v, -en
rekeningnummer - die Kontonummer v, -n
reservatie - die Reservierung v, -en
rijden - fahren
rood - rot
roze - rosa
S Bewerken
salade - der Salat m, -e
sap - der Saft m, meervoud die Säfte
sinds - seit
slecht - schlecht
spier - der Muskel m, -n
station - der Bahnhof m, -e, meervoud die Bahnhöfe
straat - die Straße v, -n
T Bewerken
tegen - gegen
thee - der Tee m
trein - der Zug m, meervoud die Züge
U Bewerken
u (persoonlijk voornaamwoord) - Sie
uw - Ihre
V Bewerken
vaak - oft
van - von
veel - viel
vegetarisch - vegetarisch
verkeerd - falsch
verontschuldigen - entschuldigen
vertrek - die Anfahrt v
vliegveld - der Flughafen m, meervoud die Flughäfen
voor - für
vragen - fragen of bitten
vrouw - die Frau v, -en
W Bewerken
waar - wo
wachten (werkwoord) - warten
wanneer - wann
waarom - warum
was (onvoltooide tijd van zijn) - war
wat - was
water - das Wasser o
weinig - wenig
weliswaar - zwar
welke - welche
wie - wer
wij - wir
wijn - der Wein m, -e
wit - weiß
worden - werden
X Bewerken
Y Bewerken
Z Bewerken
zij (zowel enkelvoud als meervoud) - sie
zijn (werkwoord) - sein
zijn (bezittelijk voornaamwoord) - sein
zwart - schwarz
zullen - werden
Idioom Bewerken
- Is hier een camping? - Gibt es hier einen Campingplatz? (uitspraak: Giebt..)
- Het maakt me niets uit/Het kan me niets schelen. - Es ist mir egal.
- Daar heb ik niets aan. - Das nützt mir nichts.
- Is hij op de hoogte? - Weiß er Bescheid?