Verklarende woordenlijst biologie voor het secundair onderwijs/C
C3-plantBewerken
Calvin-cyclusBewerken
CAM-plantBewerken
cambiumBewerken
Het cambium is een meristematisch weefsel dat onder andere zorgt voor de diktegroei van de wortel en stengel van tweezaadlobbige zaadplanten.
Zie Wikipedia
celcyclusBewerken
De celcyclus is de opeenvolgende reeks van processen die begint op het moment dat de cel door deling ontstaat en eindigt op het ogenblik dat deze cel op haar beurt deelt in twee nieuwe dochtercellen.
De celcyclus bij eukaryoten bestaat uit de interfase en de mitose.
- De interfase wordt zelf opgedeeld in een G1-fase (Gap 1), een S-fase (Synthesis) en een G2-fase (Gap 2).
- De mitose wordt opgedeeld
- in de kerndeling zelf bestaande uit profase, ( prometafase), metafase, anafase en telofase
- en de cytokinese
AnimatiesBewerken
Ander lesmateriaalBewerken
Afbeeldingen van Wikimedia CommonsBewerken
Meer afbeeldingen over dit onderwerp vindt u in Categorie Cell cycle op Wikimedia Commons |
celdelingBewerken
celdifferentiatieBewerken
celfusieBewerken
celkernBewerken
Zie Wikipedia
Het organel bij (Eukaryote) cellen dat ongeveer 10% van het celvolume inneemt en dat de chromosomen van de cel bevat. De kern is omgeven door een kernmembraan.
cellichaamBewerken
cellulaseBewerken
celluloseBewerken
celmembraanBewerken
Zie Wikipedia
Buitenste vlies van cellen, bestaande uit fosfolipiden en eiwitten, die de celinhoud afsluit van de buitenwereld, en die bepaalt welke stoffen binnen en buiten mogen gaan.
celplasmaBewerken
celspecialisatieBewerken
celstrekkingBewerken
celwandBewerken
Zie Wikipedia
Een doordringbare, extracellulaire laag uit pectine en cellulose bij (bacterieën, schimmels en) planten, die door de cel wordt uitgescheiden, en wat deze cel heel nauw omgeeft.
centrale zenuwstelselBewerken
centromeerBewerken
naar het Grieks céntron en middelpunt méros
Het centromeer is de plaats waar de twee chromatiden aan elkaar gehecht blijven tot aan de anafase van de mitose (bij de meiose tot aan anafaseII).
Het centromeer verdeelt het chromosoom ook in twee armen, die gewoonlijk een verschillende lengte hebben. De korte arm noemt men p-arm, de langere q-arm. Dit wordt ook gebruikt om de genloci aan te duiden. Het genlocus voor de resusfactor is bv. 1p34.3–1p36.1, wat betekent dat het gen zich bevindt op de korte arm van chromosoom 1.
centrosoomBewerken
chemo-autotroofBewerken
chemoreceptorBewerken
chemosyntheseBewerken
chemotaxisBewerken
chitineBewerken
chlamydiaBewerken
chlorofylBewerken
chloroplastBewerken
cholecystokinineBewerken
cholesterolBewerken
cholinesteraseBewerken
chondroblastBewerken
chondrocytBewerken
chordaBewerken
chorionBewerken
chromatideBewerken
Een chromatide is één van twee identieke kopieën van een gerepliceerd chromosoom.
Tijdens de S-fase van de interfase wordt het DNA gerepliceerd. Zo ontstaan er van één chromosoom twee kopieën: dat zijn de chromatiden. Tot aan de anafase van de mitose (of bij de meiose tot anafase II) bestaat een chromosoom dus uit twee bijna identieke chromatiden. Bijna identiek, want bij replicatie kunnen er fouten optreden in één van de twee strengen, waardoor er een genmutatie kan optreden. Zolang de 2 chromatiden via het centromeer met elkaar verbonden zijn zegt men dat het zusterchromatiden zijn. Na scheiding in de anafase spreekt men van dochterchromosomen.
Zie Wikipedia
chromatineBewerken
van het Grieks: χρώμα (chroma)
Dit is het DNA-proteïne-complex in de kern tijdens de interfase. Zoals de naam al aangeeft neemt dit complex makkelijk kleurstoffen op, waardoor de kern beter zichtbaar wordt onder een lichtmicroscoop. Chromatine heeft een vezelstructuur. De basiseenheid van zo een vezel is het nucleosoom: histonen, waarrond het DNA zich enkele malen oprolt.
Zie Wikipedia
chromatinenetwerkBewerken
Het chromatinenetwerk in de kern kan met behulp van specifieke kleurstoffen tijdens de interfase zichtbaar gemaakt worden als een kluwen van draden. Het wordt gevormd door de chromatinevezels waarin de chromosomen zich na beëindigen van de kerndeling ontrold hebben.
chromoplastBewerken
chromosoomBewerken
van het Grieks: χρώμα (chroma) = kleur; σώμα (soma) = lichaam
Chromosomen zijn structuren binnen de kern van eukaryote organismen die het erfelijk materiaal ( DNA) bevatten.
Chromosomen bestaan uit DNA en eiwitten. Ze zijn enkel zichtbaar tijdens de celdeling. Tussen twee celdelingen in zijn de chromosomen ontrafeld tot het chromatine netwerk.
Bij elk organisme is het DNA verdeeld over een vast aantal chromosomen. Bij de mens zijn dat er 46. Die komen voor in 23 paar homologe chromosomen. Per paar komt één exemplaar van de moeder en het andere van de vader.
In het begin van de celdeling kunnen de chromosomen met een lichtmicroscoop waargenomen worden als twee chromatiden die via een
centromeer aan elkaar vast zitten.
Zie Wikipedia
Meer afbeeldingen over dit onderwerp vindt u in Categorie Chromosomes op Wikimedia Commons |
chromosoommutatieBewerken
citroenzuurcyclusBewerken
climax-ecosysteemBewerken
climax stadiumBewerken
co-enzymBewerken
codominantieBewerken
Twee allelen zijn codominant als ze bij een heterozygoot individu beiden tot uiting komen in het fenotype. Voorbeeld: binnen het ABO-systeem vererven de allelen voor de antigenen A en B codominant. Een heterozygoot individu heeft bloedgroep AB, omdat zowel het A-allel als het B-allel een antigen-antilichaamreactie kunnen uitlokken.
codonBewerken
coïtusBewerken
Zie Wikipedia
Het inbrengen van de penis in erectie in de vagina
collageenBewerken
commensalismeBewerken
compensatiepuntBewerken
competitieBewerken
composteringBewerken
concurrentieBewerken
condensatieBewerken
conditioneringBewerken
conflictgedragBewerken
consumentBewerken
contractieBewerken
contractiele vacuoleBewerken
convergente evolutieBewerken
convergentieBewerken
copulatieBewerken
corpus luteumBewerken
corticosteronBewerken
coöperatieBewerken
coördinatieBewerken
creatineBewerken
crossing-overBewerken
soms ook vertaald als overkruising
Crossing-over is het verschijnsel waarbij twee homologe chromosomen erfelijk materiaal ( DNA)met elkaar uitwisselen. Tijdens de profase 1 van de meiose kunnen de chromatiden van twee homologe chromosomen op de plaatsen waar ze elkaar raken (de chiasmata), stukken erfelijk materiaal uitwisselen. De herschikking van genetische informatie die het gevolg van crossing-over is, noemt men recombinatie
crossing-over percentageBewerken
cuticulaBewerken
cyanobacterieBewerken
cytochroomBewerken
cytokineseBewerken
De cytokinese is de deling van het cytoplasma in twee dochtercellen, onmiddellijk nadat er twee kernen ontstaan zijn door mitose of meiose. De cytokinese gebeurt ter hoogte van het vroegere evenaarsvlak van de spoelfiguur.
Bij diercellen wordt er een contractiele ring bestaande uit myosine- en actine gevormd. Die trekt zich samen en verdeelt zo het cytoplasma over de twee nieuwe cellen.
Plantencellen hebben ook een celwand. Hier wordt in het evenaarsvlak een celplaat aangemaakt: dit is een dubbele celmembraan, waartussen door exocytose, van o.a. callose en cellulose een primaire celwand gevormd wordt. Deze celwand groeit aan van binnen naar buiten. Zodra deze voltooid is, en dus aansluit op de bestaande celwanden, zijn de twee dochtercellen van elkaar gescheiden.