De conjunctivus in bijzinnen; trappen van vergelijking; getallen van twintig tot 100; futurum actief; Iuppiter.
1. |
Dominus furiosus erat, ut servi se occuluerint. |
De meester was woedend, zodat de slaven zich verstopten.
|
2. |
Latrones vigiles metuunt, ut in angiportis effugant. |
De rovers vrezen de nachtwakers, zodat ze in de nauwe steegjes wegvluchten.
|
3. |
Dum feles domo ierit, mures in mensa saltant. |
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
|
4. |
Si Iovi animali sacrifices, bene de te sentiet. |
Als je een dier aan Jupiter offert, zal hij je gunstig gezind zijn.
|
5. |
Retiarius fortior quam adversarius est. |
De retiarius is sterker dan de tegenstander.
|
6. |
Gladiator cum fortiori adversario pugnavit. |
De gladiator vocht met een sterkere tegenstander.
|
7 |
Amphitheatrum Flavium maximum amphitheatrum in Roma est. |
Het Amfitheater van Flavius is het grootste amfitheater in Rome.
|
8. |
Sex denarii quattuor et viginti sestertii sunt. |
6 denariën zijn 24 sestertiën.
|
9. |
Quattuor et viginti sestertii duodequinquaginta asses sunt. |
24 sestertiën zijn 48 as.
|
10. |
Milites urbem capient. |
De soldaten zullen de stad veroveren.
|
In les 11 hebben we kennis gemaakt met de conjunctivus en het gebruik ervan als adhortativus of prohibitivus in hoofdzinnen. Een conjunctivus kan behalve in hoofdzinnen ook gebruikt worden in bijzinnen. Het voegwoord bepaalt vaak of er een indicativus of conjunctivus in de bijzin gebruikt moet worden.
ut kan verschillende soorten bijzinnnen inleiden.
ut (dat, zodat) leidt een zogenaamde consecutieve bijzin in, een bijzin die een gevolg van de hoofdzin uitdrukt. De persoonsvorm van de bijzin staat in de conjunctivus:
Dominus furiosus erat, ut servi se occuluerint. |
= De meester was woedend, zodat de slaven zich verstopten.
|
Latrones vigiles metuunt, ut in angiportis effugant. |
= De rovers vrezen de nachtwakers, zodat ze in de nauwe steegjes wegvluchten.
|
ut (opdat, om te) leidt een finale bijzin in, een bijzin die het doel van de hoofdzin aangeeft:
Domo it, ut dormiat. |
= Hij gaat naar huis om te slapen.
|
Merk op dat de Nederlandse vertaling vaak een infinitivus gebruikt (om te slapen) waar in het latijn een conjunctivus staat (dormiat). Een vertaling met opdat (Hij gaat naar huis, opdat hij slaapt.) vermijdt welliswaar de infinitivus, maar klinkt vaak onnatuurlijk en stijf.
dum (terwijl, als, zolang als) leidt (vaak) een bijzin in die een voorwaarde aanduidt:
Dum feles domo ierit, mures in mensa saltant. |
= Als de kat van huis is (letterlijk: is weggegaan), dansen de muizen op tafel.
|
Merk op dat als gelezen moet worden in de betekenis van zolang als.
Een beroemd voorbeeld is ook de volgende, naar verluidt van Caligula:
Oderint dum metuant |
= Laat ze maar haten, als ze maar vrezen.
|
Deze zin kent meteen een aantal bijzonderheden:
- Oderint is een perfectumvorm van odisse (haten), een werkwoord waarvan alleen de perfectum vormen nog gebruikt werden (een zogenaamd verbum defectivum). Hoewel de perfectum vormen natuurlijk een verleden tijd zijn, is de betekenis die van de tegenwoordige tijd.
- Oderint is net als metuant een conjunctivus, maar hij staat in de hoofdzin en wordt daar gebruikt als een conjunctivus adhortativus, d.w.z. een aansporing: laat ze maar haten.
si (als indien) leidt net als dum een voorwaarde in, maar dit is niet een voortdurende conditie in (zolang als), maar een eenmalige conditie:
Si Iovi animali sacrifices, bene de te sentiet. |
= Als je een dier aan Juppiter offert, zal hij je gunstig gezind zijn.
|
Voor de vorm sentiet zie de paragraaf over het futurum verderop in deze les.
Tot nog toe hebben we bijvoeglijke naamwoorden alleen nog maar attributief gebruikt bij een zelfstandig naamwoord of predicatief in een naamwoordelijk gezegde. We kunnen echter ook de mate aangeven waarin een bijvoeglijk naamwoord van toepassing is: groter of het grootst, zwaarder of het zwaarst. Dit worden de trappen van vergelijking genoemd.
Het Latijn onderscheidt net als het Nederlands een vergrotende trap (gradus comparativus) en een overtreffende trap (gradus superlativus). De latijnse termen worden meestal verkort tot comparativus en superlativus.
De gewone basisvorm van een bijvoeglijk naamwoord heeft ook een trap: de stellende trap of gradus positivus.
De vergrotende trap of comparativus wordt gevormd door achter de stam -ior of -ius te plaatsen. Dit geldt zowel voor groep 1 als voor groep 2 adjectiva:
longus |
→ long- |
→ longior
|
acer |
→ acr- |
→ acrior
|
Ook voor de trappen van vergelijking geldt dat ze met het woord waar ze bij horen moeten congrueren, ofwel ze krijgen dezelfde naamval, geslacht en getal van het naamwoord waar ze bij horen. De vergrotende trap wordt verbogen als een adjectivum van de gemengde declinatie.
Als voorbeeld nemen we acer, acris, acre met de comparativus acrior, acrior, acrius voor mannelijk, vrouwelijk en onzijdig respectievelijk:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
acrior
|
acrioris
|
acriori
|
acriorem
|
acriori
|
|
acriores
|
acriorium
|
acrioribus
|
acriores
|
acrioribus
|
|
acrius
|
acrioris
|
acriori
|
acrius
|
acriori
|
|
acrioria
|
acriorium
|
acrioribus
|
acrioria
|
acrioribus
|
|
De overtreffende trap of superlativus wordt gevormd door -issimus achter de stam te plaatsen, voor zowel groep 1 als groep 2 adjectiva.
longus |
→ long- |
→ longissimus
|
acer |
→ acr- |
→ acrissimus
|
Ook superlativa congrueren met het substantivum waar ze bij horen, en worden verbogen als een adjectivum uit groep 1:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
longissimus
|
longissimi
|
longissimo
|
longissimum
|
longissimo
|
|
longissimi
|
longissimorum
|
longissimis
|
longissimos
|
longissimis
|
|
longissima
|
longissimae
|
longissimae
|
longissimam
|
longissima
|
|
longissimae
|
longissimarum
|
longissimis
|
longissimas
|
longissimis
|
|
longissimum
|
longissimi
|
longissimo
|
longissimum
|
longissimo
|
|
longissima
|
longissimorum
|
longissimis
|
longissima
|
longissimis
|
|
Enkele veelgebruikte adjectiva hebben onregelmatige gevormde trappen van vergelijking:
parvus, minor, minimus |
= klein, kleiner, kleinst
|
magnus, maior, maximus |
= groot, groter, grootst
|
bonus, melior, optimus |
= goed, beter, best
|
malus, peior, pessimus |
= slecht, slechter, slechtst
|
De onregelmatige comparativus minor valt bovendien nog verder uit de toon omdat het niet eindigt op -ior maar op -or. De onzijdige comparativus mist eveneens de -i-: minus.
Gebruik van de trappen van vergelijking
bewerken
De comparativus wordt gebruik om de mate van een eigenschap te vergelijken:
Retiarius fortior quam adversarius est. |
= De retiarius is sterker dan de tegenstander.
|
Gladiator cum fortiori adversario pugnavit. |
= De gladiator vocht met een sterkere tegenstander.
|
In de eerste zin wordt een expliciete vergelijking gemaakt tussen een retiarius en zijn tegenstander. Hierbij wordt van het woordje quam (dan) gebruik gemaakt. Merk op dat de twee zaken die met elkaar vergeleken worden in dezelfde naamval staan.
In de tweede zin is de vergelijking iets minder expliciet. De comparativus (die natuurlijk nog steeds een bijvoeglijk naamwoord is) congrueert zoals gewoonlijk met het woord waar het bij hoort.
De superlativus wordt gebruikt om aan te geven dat iets het grootste/kleinste/scherpste etc. is:
Amphitheatrum Flavium maximum amphitheatrum in Roma est. |
= Het Amfitheatrum Flavium is het grootste amfitheater in Rome.
|
We zagen in de vorige paragraaf dat een vergelijking tussen twee personen of dingen met quam en de comparativus weergegeven wordt:
Tiberius timidior quam Lucius est. |
= Tiberius is banger dan Lucius.
|
De vergelijking kan ook uitgedrukt worden met de ablativus:
Tiberius timidior Lucio est. |
= Tiberius is banger dan Lucius.
|
timidior staat in het tweede voorbeeld nog steeds in de nominativus, want het hoort bij Tiberius (Tiberius is banger), maar het quam Lucius uit het eerste voorbeeld is nu vervangen door Lucio in de ablativus. Dit wordt de ablativus comparationis genoemd, de ablativus van vergelijking.
Hoofdtelwoorden: twintig tot en met honderd
bewerken
Om de getallen van 20 tot en met 100 te maken hebben we eerst de 10-tallen nodig:
20 |
XX |
viginti
|
30 |
XXX |
triginta
|
40 |
XL |
quadraginta
|
50 |
L |
quinquaginta
|
60 |
LX |
sexaginta
|
70 |
LXX |
septuaginta
|
80 |
LXXX |
octoginta
|
90 |
XC |
nonaginta
|
100 |
C |
centum
|
Om nu de tussenliggende getallen te maken gelden de volgende regels:
- Getallen die eindigen op 8 of 9 (bv. 78 of 29) worden gemaakt door 1 of 2 van het er op volgende tiental af te trekken (net als 18 en 19) met het voorzetsel de (aan elkaar geschreven):
78 |
LXXVIII |
duodeoctoginta
|
29 |
XXIX |
undetriginta
|
- De overige getallen worden gevormd door de eenheid, gevolgd door et gevolgd door het tiental:
43 |
XLIII |
tres et quadraginta
|
75 |
LXXV |
quinque et septuaginta
|
97 |
XCVII |
septem et nonaginta
|
Geen van deze getallen wordt verbogen en net als de getallen 1 tot en met 20 gaan ze doorgaans vooraf aan het zelfstandige naamwoord dat ze tellen.
Tot nog toe hebben we vier tijden behandeld: praesens, imperfectum, perfectum en plusquamperfectum. We hebben er nog twee te gaan, beide toekomende tijden. In deze paragraaf behandelen we de eerste van deze twee, het futurum.
Milites urbem capient. |
= De soldaten zullen de stad veroveren.
|
Veniam. |
= Ik zal komen.
|
In templum non ibitis. |
= Jullie zullen niet naar de tempel gaan.
|
Het futurum geeft heel simpel een gebeurtenis in de toekomst weer.
Hier zijn de vormen van het futurum actief voor de 5 conjugaties:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 s.
|
2 s.
|
3 s.
|
1 p.
|
2 p.
|
3 p.
|
|
amabo
|
amabis
|
amabit
|
amabimus
|
amabitis
|
amabunt
|
|
monebo
|
monebis
|
monebit
|
monebimus
|
monebitis
|
monebunt
|
|
vincam
|
vinces
|
vincet
|
vincemus
|
vincetis
|
vincent
|
|
audiam
|
audies
|
audiet
|
audiemus
|
audietis
|
audient
|
|
capiam
|
capies
|
capiet
|
capiemus
|
capietis
|
capient
|
|
Merk op:
- De A- en E-conjugatie vormen het futurum actief anders dan de Consonant-, I- en Gemengde conjugatie.
- De A- en E-conjugatie vormen het futurum actief door een b achter de stam te plaatsen gevolgd door een -i en dan de bekende praesens uitgangen -o, -s, -t, -mus, -tis en -nt. Alleen de 3e mv heeft een -u- i.p.v. een -i- en de 1e ev heeft geen -i-.
- De Consonant- en I-conjugatie vormen het futurum actief door een -a- (1e ev) of een -e- (overige vormen) achter de stam te plaatsen gevolgd door de imperfectum uitgangen -m, -s, -t, -mus, -tis en -nt.
- De Gemengde conjugatie plaatst eerst zoals gewoonlijk een -i- achter de stam en gedraagt zich voorts als een werkwoord van de Consonant conjugatie.
Hier zijn de vormen van de onregelmatige werkwoorden esse, ire en ferre:
|
|
|
|
|
|
|
|
1 s.
|
2 s.
|
3 s.
|
1 p.
|
2 p.
|
3 p.
|
|
ero
|
eris
|
erit
|
erimus
|
eritis
|
erunt
|
|
ibo
|
ibis
|
ibit
|
ibimus
|
ibitis
|
ibunt
|
|
feram
|
feres
|
feret
|
feremus
|
feretis
|
ferent
|
|
Merk op dat esse en ire zich als A/E-conjugatie werkwoorden gedragen, terwijl ire eigenlijk een I-conjugatie werkwoord is. ferre gedraagt zich als een werkwoord uit de Consonant-conjugatie, zoals het hem betaamt.
Iuppiter (Jupiter) verdient onze speciale aandacht niet alleen omdat hij een belangrijke (zo niet de belangrijkste) god was van de Romeinen, maar ook omdat de naam op een bijzondere manier vervoegd wordt:
|
Iuppiter
|
Iovis
|
Iovi
|
Iovem
|
Iove
|
|
Voorbeeld:
Si Iovi animali sacrifices, bene de te sentiet. |
= Als je een dier aan Jupiter offert, zal hij je gunstig gezind zijn.
|
- Gradus positivus
- De stellende trap.
- Gradus comparativus
- De vergrotende trap.
- Gradus Superlativus
- De overtreffende trap.
- Futurum
- De onvoltooid toekomende tijd.
- Verba defectiva
- Werkwoorden waarvan 1 of meer vormen ontbreken.
Amphitheatrum Flavium (n) |
Het amfitheater van Flavius, de officële naam van het Colosseum
|
angiportum, -i (n) |
nauw steegje
|
as, assis (m) |
as, kleine bronzen of koperen munt
|
denarius, -i (m) |
denarius, zilveren munt
|
dum |
als, zolang als, terwijl
|
dupondius, -i (m) |
dupondius, bronzen munt
|
effugere, effugi, effugitum, (G) |
vluchten, wegvluchten
|
feles, -is (f) |
kat
|
Iuppiter, Iovis (m) |
Jupiter, de oppergod bij de Romeinen
|
malus (peior, pessimus) |
slecht
|
mensa, -ae (f) |
tafel
|
metuere, metui, metutum (C) |
vrezen, bang zijn
|
mus, muris (m) |
muis
|
occulere, occului, occultum (C) |
verbergen, verstoppen; se occulere = zich verstoppen
|
odisse (C) |
haten (verbum defectivum)
|
quam |
dan
|
sacrificare, sacrificavi, sacrificatum (A) |
offeren aan; A[dat] B[abl] sacrificare = B aan A offeren
|
saltare, saltavi, saltatum (A) |
dansen
|
sentire, sensi, sensum (I) |
voelen, merken, gezind zijn; bene de A[abl] sentire = A gunstig gezind zijn
|
sestertius, -i (m) |
sestertius, bronzen munt
|
si |
als
|
ut |
dat, zodat
|
- Benoem de werkwoordsvormen:
- ducetis
- iacitis
- aedifico
- metueras
- tulerimus
- sim
- ibant
- doceres
- exeatis
- fui
- Benoem de vormen van de volgende adiectiva (alle vormen indien er meer dan één mogelijk is). Geef geslacht, naamval, getal en graad:
- altius
- fidelis
- laetissimis
- timidioris
- celeriora
- audacissimus
- velociorem
- remotioribus
- onusta
- minimam
- Maak de volgende sommen. Schrijf de getallen van de uitkomst volledig uit:
- XVIII + XXVII =
- XXXVII + XLIX =
- XII + LXX =
- XLIV + XXII =
- XXXIX + XXXVIII =
- III + XIX =
- LXXV + XXIV =
- I + LXVIII =
- Maak de volgende sommen met gebruikmaking van onderstaande tabel. Schrijf de getallen volledig uit en voeg de kleinere munten samen tot grotere munten (d.w.z. 25 as wordt 1 denarius, 2 sestertii en 1 as).
I denarius |
= |
IV sestertii
|
I sestertius |
= |
II dupondii
|
I dupondius |
= |
II asses
|
Voorbeeld:
- Duo denarii et duo sestertii + tres denarii et tres sestertii = sex denarii et unus sestertius
- Unus dupondius + unus dupondius =
- Tres sestertii + quinque asses =
- Unus denarius + novem asses =
- Duodetriginta sestertii + viginti asses =
- Tres et quinquaginta dupondii et unus as + quattuor sestertii et tres asses =