Latijn/Les 2
O-declinatie; A-conjugatie; geslacht
bewerkenDeze les introduceert de O-declinatie en de A-conjugatie.
Eerst weer een paar zinnen:
1. Servi in via ambulant. De slaven lopen op de straat. 2. Marcus templum adit. Marcus gaat naar de tempel. 3. Servus dominum salutat. De slaaf groet de meester. 4. Dominus servos laudat. De meester prijst de slaven. 5. Quintus servus est. Quintus is een slaaf. 6. Servus ancillam amat. De slaaf houdt van de slavin. 7. Ancilla servum amat. De slavin houdt van de slaaf. 8. Dominus vinum bibit, ancilla aquam bibit. De meester drinkt wijn, de slavin drinkt water. 9. Servus asinum et asinam ducit. De slaaf leidt een ezel en een ezelin. 10. Asini amphoras portant. De ezels dragen amphora's.
Geslacht
bewerkenIn les 1 hebben we twee eigenschappen van het zelfstandig naamwoord (het substantivum) gezien: naamval en getal. Er is nog een derde eigenschap: het geslacht. Net als in het Nederlands kent het Latijn drie geslachten, namelijk mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Als een woord een vrouwelijk persoon of dier voorstelt, dus van nature vrouwelijk is, dan is het geslacht van dat woord ook vrouwelijk. Hetzelfde geldt voor woorden die mannelijke personen of dieren voorstellen. We spreken dan van natuurlijk geslacht. Woorden die geen natuurlijk geslacht hebben worden toch ingedeeld bij mannelijk, vrouwelijk of onzijdig, maar we spreken dan van grammaticaal geslacht. Het grammaticale geslacht is meestal, maar niet altijd, te voorspellen op basis van een aantal regels.
Een van die regels is: woorden uit de A-declinatie zijn vrouwelijk, tenzij het natuurlijk geslacht mannelijk is. Bijvoorbeeld femina en rosa zijn vrouwelijk, maar agricola en nauta zijn mannelijk omdat ze typisch mannen voorstellen.
In de woordenlijsten geven we vanaf nu tussen haakjes het geslacht aan met de eerste letter van de Latijnse termen voor het geslacht: m (masculinum) voor het mannelijk, f (femininum) voor het vrouwelijk en n (neutrum) voor het onzijdig. We doen dit ook voor woorden die bij een declinatie horen die we nog niet behandeld hebben.
O-declinatie, mannelijk
bewerkenIn les 1 hebben we de eerste vormen van de A-declinatie gezien. In deze les maken we kennis met de O-declinatie. De O-declinatie bevat woorden waarvan de stam van oorsprong op een o eindigde. In het geschreven Latijn uit de oudheid is dat nog maar in een paar naamvallen terug te zien.
Hier zijn de nominativus en accusativus, enkel- en meervoud van servus:
enkelvoud meervoud nominativus servus servi accusativus servum servos
In deze vier vormen is de o alleen in de accusativus meervoud bewaard gebleven. Woorden uit de O-declinatie waarvan de nominativus enkelvoud op -us eindigt zijn mannelijk, tenzij ze een vrouwelijke persoon of vrouwelijk dier aanduiden. Woorden uit de O-declinatie waarvan de nominativus enkelvoud op -um eindigt zijn onzijdig, maar daarover zometeen meer.
Ook eigennamen behoren tot een declinatie en ze worden net als de andere woorden uit diezelfde declinatie verbogen, bijvoorbeeld Quintus en Marcus:
Ancilla Quintum amat. De slavin houdt van Quintus. Quintus Marcum videt. Quintus ziet Marcus. Dominus Quintum et Marcum salutat. De meester groet Quintus en Marcus.
Conjugaties, A-conjugatie
bewerkenNet zoals de zelfstandige naamwoorden in groepen verdeeld worden op basis van de laatste klank van hun stam, zo worden ook de werkwoorden in een aantal groepen verdeeld. We spreken dan echter niet van declinaties, maar van conjugaties. Dit zijn de conjugaties:
- A-conjugatie, werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -a.
- E-conjugatie, werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -e.
- Consonant conjugatie, werkwoorden waarvan de stam eindigt op een medeklinker.
- I-conjugatie, werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -i.
- Gemengde conjugatie, werkwoorden die soms volgens de Consonant conjugatie, soms volgens de I-conjugatie vervoegd worden.
In deze les maken we kennis met de A-conjugatie. In les 1 zijn we al een paar vormen van werkwoorden uit deze conjugatie tegengekomen (intrat/intrant, ambulat/ambulant). Als voorbeeld bekijken we de vervoeging van amare beminnen:
amare beminnen 1. s. amo (ik) bemin 2. s. amas (jij) bemint 3. s. amat (hij/zij/het) bemint 1. p. amamus (wij) beminnen 2. p. amatis (jullie) beminnen 3. p. amant (zij) beminnen
Let op de notatie: we gebruiken een s om het enkelvoud aan te duiden (van singularis) en een p om het meervoud aan te duiden (pluralis). Verder staat 1., 2. en 3. voor eerste, tweede en derde persoon.
Nog even iets over de vorm amare. Deze vorm is niet vervoegd en wordt infinitivus genoemd. In het Nederlands wordt deze vorm wel eens het hele werkwoord genoemd.
De verschillende vormen worden geconstrueerd door -re van de infinitivus af te halen en er dan de uitgangen -o, -s, -t, -mus, -tis of -nt achter te plaatsen. Daarbij moet je oppassen bij de 1. s: amo; hier wordt ama + o in eerste instantie amao. Maar de vorm -ao wordt samengetrokken tot -o, waardoor amo overblijft. Dit geldt ook voor de andere werkwoorden uit de A-conjugatie (ambulao → ambulo, ik loop; intrao → intro, ik ga binnen; etc.).
Net als bij esse kun je dus aan de uitgang van de werkwoordsvorm zien met welke persoon we te maken hebben, zowel in het enkelvoud als in het meervoud. Dus ook hier zijn de persoonlijke voornaamwoorden niet van belang.
In de woordenlijsten zullen we van werkwoorden uit de A-conjugatie nu alleen nog maar de infinitivus geven met de toevoeging (A).
O-declinatie, onzijdig
bewerkenHier zijn nominativus en accusativus enkel- en meervoud van de onzijdige woorden van de O-declinatie:
enkelvoud meervoud nominativus templum templa accusativus templum templa
Zoals je ziet zijn de nominativus en de accusativus aan elkaar gelijk. Onthoud: voor onzijdige woorden uit alle declinaties geldt dat de nominativus en de accusativus aan elkaar gelijk zijn. Dit is een typische eigenschap van de onzijdige woorden, we zullen het ook bij de bijvoeglijke naamwoorden terug zien.
En mocht je je afvragen waarom het meervoud van museum musea is: nu weet je het. Museum is aan het Latijn ontleend en behoort tot de onzijdige woorden van O-declinatie, dus het meervoud eindigt op een -a.
Terminologie
bewerkenHier weer een paar termen die we vanaf nu regelmatig zullen gebruiken:
- substantivum
- zelfstandig naamwoord (meervoud: substantiva).
- verbum
- werkwoord.
- masculinum
- mannelijk, in de woordenlijsten aangeduid met (m).
- femininum
- vrouwelijk, in de woordenlijsten aangeduid met (f).
- neutrum
- onzijdig, in de woordenlijsten aangeduid met (n).
- infinitivus
- de onverbogen vorm van een werkwoord.
Woordenlijst
bewerkenad naar adit (hij/zij/het) gaat naar (samengesteld uit ad + it) amphitheatrum (n) amfitheater (plaats waar onder andere de gladiatorengevechten gehouden werden) amphora (f) amfoor (een kruik met twee oren voor het bewaren van vloeistoffen) aqua (f) water arare (A) ploegen asina (f) ezelin asinus (m) ezel bibit (hij/zij/het) drinkt dominus (m) heer, meester ducit (hij/zij/het) leidt eunt (zij) gaan ferunt (zij) dragen gladiatores (m) gladiatoren gladius (m) (kort) zwaard hodie vandaag ibi daar laborare (A) werken orare (A) bidden populus (m) het volk portare (A) dragen (van zware lasten) pugnare (A) vechten, strijden retia (n) netten retiarius (m) gladiator bewapend met een vangnet en een drietand salutare (A) groeten servus (m) slaaf templum (n) tempel tridentes (m) drietanden vinum (n) wijn
Oefeningen
bewerken- Vertaal in het Nederlands:
- Agricolae arant.
- Ancilla dominum videt et salutat.
- Dominum salutatis.
- Pugnamus.
- Servus et ancillae laborant.
- Oro.
- In templo oras. (in templo = in de tempel)
- Vertaal deze korte beschrijving van een dagje uit:
- Hodie Quintus et Marcus ad amphitheatrum eunt. Ibi gladiatores et retiarii pugnant. Gladiatores gladios ferunt, retiarii retia et tridentes ferunt.
- Conjugeer en vertaal de volgende werkwoorden uit de A-conjugatie:
- Voorbeeld: salutare
saluto ik groet salutas jij groet salutat hij/zij groet salutamus wij groeten salutatis jullie groeten salutant zij groeten
- laborare
- pugnare
- arare
- portare
- Declineer de volgende woorden, d.w.z. geef alle vormen die je kent:
- Voorbeeld: asinus
enkelvoud meervoud nominativus asinus asini accusativus asinum asinos
- templum
- gladius
- asina
- vinum
- retiarius
- ursus (beer)
- ursa (berin)
- populus
- Vertaal naar het Latijn:
- jij vecht
- wij bidden
- jullie werken
- zij loopt
- de boer ploegt