Zowel de elementen uit de
-dimensionale vectorruimte
als de eenvormen uit de duale ruimte
kunnen door keuze van een basis
op vanzelfsprekende wijze voorgesteld worden door rijtjes uit de
. Zo worden

en

voorgesteld door respectievelijk:

en

Er geldt:

Gaan we over op een andere basis
van
, dan krijgen
en
andere coördinaten:

en

Er geldt dan:

De relatie tussen
en
wordt bepaald door de coördinatiseringen:

en
,
dus

Daarin is
de "gewone" coördinatentransformatie. De coördinaten
transformeren op de gewone manier tot
. Dat houdt in dat als een basisvector langer gekozen wordt, de bijbehorende coördinaat kleiner wordt. De coördinaten gedragen zich a.h.w. tegengesteld aan de basisvectoren. Men noemt
en ook
zelf daarom contravariant.
Anders is het met
en
. De relatie tussen
en
wordt bepaald door de coördinatiseringen:

en
,
zodat

Daarin is
de coördinatentransformatie van de duale bases. Daarvoor geldt:
;
immers:

De coördinaten
transformeren dus "anders dan bij een gewone" vector tot
. Zij gdragen zich in overeenstemming met de basisvectoren. Men noemt
en ook
zelf daarom covariant.