Lineaire algebra/Kern
Een lineaire afbeelding van in beeldt natuurlijk de 0 van af op de 0 van : . Verder is het beeld van onder weer een lineaire ruimte. Daartoe volstaat immers dat van een vector uit het beeld ook de scalaire veelvouden en met elk tweetal ook hun som in het beeld ligt. Dit is juist de lineariteit van de afbeelding.
Stelling 11.1
bewerkenHet beeld van de lineaire ruimte onder de lineaire afbeelding is een lineaire deelruimte van .
Die beeldruimte wordt voorgebracht door een basis van het origineel, want de lineaire afbeelding behoudt de lineaire combinaties.
Stelling 11.2
bewerkenHet beeld van de lineaire ruimte onder de lineaire afbeelding wordt voortgebracht door de beelden van een basis van .
Bewijs:
bewerkenZij een vector uit het beeld van onder . Er is dus een , die door op wordt afgebeeld: . Als een basis is van , is een lineaire combinatie daarvan:
Voor geldt dus:
- ,
dus inderdaad een lineaire combinatie van de beeldvectoren .
Het is niet moeilijk in te zien dat de afbeelding die alle vectoren uit op de 0 afbeeldt lineair is. De beelden van de basisvectoren in een basis zijn dus niet noodzakelijk lineair onafhankelijk. Ze hoeven niet een basis te vormen van het beeld . De rang van de beelden van een basis, die we ook de rang van de afbeelding noemen, hoeft dus niet gelijk te zijn aan de dimensie van het origineel . Er kunnen als het ware dimensies verloren gaan. Waar zijn die dimensies gebleven? Kennelijk zijn er dan behalve de 0 nog andere vectoren op de 0 afgebeeld. De verzameling van die vectoren noemen we de kern of nulruimte van de lineaire afbeelding.
Definitie 11.1
bewerkenOnder de rang van een lineaire afbeelding van de vectorruimte in de vectorruimte verstaan we de rang van de beelden van de basisvectoren van een basis van , dus, als een basis is van , is:
Definitie 11.2
bewerkenOnder de kern of nulruimte van een lineaire afbeelding van de vectorruimte in de vectorruimte verstaan we de verzameling vectoren die door op de 0 worden afgebeeld, dus
Het zal gezien het voorgaande niet verbazen dat de eventueel in het beeld ontbrekende dimensies, juist de dimensies van de kern zijn.
Stelling 11.3 (Dimensiestelling)
bewerkenDe rang van de lineaire afbeelding vormt samen met de dimensie van de kern van de dimensie van , in formule:
Bewijs:
bewerkenWe geven het bewijs alleen voor eindig-dimensionale .
Laat een basis van zijn. Vul deze basis aan met tot een basis van . Dan is . (NB. De gekozen bases kunnen evetueel leeg zijn.) De beelden van het stelsel vormen nu een basis van het beeld van . Zij zijn lineair onafhankelijk, want stel maar dat:
- ,
dan is:
Dit houdt in dat:
en dus moeten alle 's 0 zijn.
Het stelsel is ook volledig, want elke is een lineaire combinatie van de basis en deze wordt afgebeeld op .