Gebruiker:SPQRobin/Latijn/Woordenlijst klad
- IK BEN NOG BEZIG SPQRobin 7 dec 2006 22:04 (CET)
soort woord | kolom Latijn | kolom Aanvullend gegeven |
---|---|---|
substantieven | nominatief | genitief (genus.) |
adjectieven | mannelijk | vrouwelijk, onzijdig |
werkwoorden | infinitief | perfectum-stam,? , vervoeging |
bijwoorden | bijwoord | NIETS |
voorzetsels | voorzetsel | + naamval |
Latijn Aanvullend gegeven NEDERLANDS Opmerkingen A a(b) (+abl) door acer acris, acre scherp ad (+acc) naar aestas aestatis (f.) zomer ager agri (m.) akker amare amavi, amatum, I houden van ambulare ambulavi, ambulatum, I lopen, wandelen amicitia amicitiae (f.) vriendschap ancilla ancillae (f.) slavin (synoniem = serva) animal animalis (n.) dier arbor arboris (f.) boom arts leraar asinus asini (m.) ezel audire audivi, auditum, IV horen, luisteren aurum auri (n.) goud auspex auspicis m. vogelwichelaar (iemand die de toekomst tracht te voorspellen uit de vlucht van de vogels) ave gegroet avis avis (f.) vogel avus avi (m.) grootvader B balaena walvis basium kus bellum, -i (n) oorlog, strijd bibere, bibi, bibum, III drinken bibulus, -a, -um lekker (van wijn) bonus, -a, -um goed burdo, -onis (m) muilezel C candela', -ae' (f) kaars canis, canis (m & f) hond capere, cepi, captum, G nemen, gevangen nemen celer, celeris, celere snel cena, -ae (f) maal, maaltijd, diner cibus, -i (m) voedsel, eten, maaltijd civis, civis (m) burger clades, -es (f) nederlaag clarus, -a, -um helder, duidelijk classis, -is (f) vloot color, -ris (m) kleur contractus, -us (m) contract, overeenkomst cornu, -us (n) hoorn coquus, -i (m) kok cras, morgen culina, -ae (f) keuken D dare, dedi, datum, I geven de (+abl) tijdens demittere, demisi, demittum, III laten vallen, naar beneden laten gaan deus god dexter rechts dies dag dificilis moeilijk disimilis ongelijk domina, -ae (f) meesteres, vrouw des huizes dominus, -i (m) heer, heer des huizes domus, -us (f) huis donum, -i (n) geschenk dux, ducis (m) aanvoerder E ecclesia kerk emere, emi, emptum, III kopen esse, sum, fui zijn et en, ook ex (+abl) uit F facere, feci, factum, G maken, doen facilis gemakkelijk falsus vals, bedrieglijk famulus bediende febris, -is (f) koorts femina, -ae (f) vrouw festivus, -a, um gezellig fibula -ae f. fibula gesp waarmee de toga vastgezet werd flos, floris (m) bloem flumen rivier fons, fontis (f) bron formica mier fortis, -is, -e sterk foruli boekenkast forum fori onz. forum (een markt waar zich een belangrijk deel van het openbare leven afspeelde) frater, fratris (m) broer fraudare, fraudavi, fraudatum, I bedriegen fructus, -us (m) vrucht G galea helm Gallo haan Gandavum, Gent gens, gentis (f) volk gerere, gessi, gestum, III dragen; bellum gerere oorlog voeren gladius zwaard gracilis slank H heri gisteren Hispalis, -is (f) Sevilla hortus, -i (m) tuin humilis laag I in (+abl) in, op in (+acc) op, naar ineptiae, -arum (f) onzin insula, insulae (f) eiland iuvenis, -is (m) jongeling iuxta (+acc) naast L laborare, laboravi, laboratum, I werken lapis, lapidis (n) steen later, -ris (m) baksteen legere, legi, lectum, III lezen lepus, leporis (m) haas lex, legis (f) wet liber, -bri (m) boek liber, -era, -erum vrij ludere, lusi, lusum, III spelen M magnus, -a, -um groot malus, -a, -um slecht manus, -us (f) hand mare, maris (n) zee mater, matris (f) moeder mensa, -ae (f) (eet)tafel mori, mortuus sum, G (dep.) sterven movere, movi, motum, II bewegen N narrare, narravi, narratum, I vertellen navis, -is (f) schip nauta, -ae (m) zeeman, matroos Neapolis, -is (f) Napels nox, noctis (f) nacht O opus, operis (n) (kunst)werk orare, oravi, oratum, I bidden P parvus, -a, -um klein pater, patris (m) vader pecunia, -ae (f) geld pes, pedis (m) voet pirata, -ae (m) piraat, zeerover poeta, -ae (m) dichter praeparare, praeparavi, praeparatum, I voorbereiden prudens, -ntis zedig puella, -ae (f) meisje puer, -eri (m) jongen pugnare, pugnavi, pugnatum, I strijden, vechten pulcher, -chra, -chrum mooi puppis, -is (f) achtersteven Q quattuor vier Quintus, -i (m) Quintus R rebellare, rebellavi, rebellatum, I in opstand komen res, rei (f) zaak rex, regis (m) koning Roma, -ze (f) Rome rosa, -ae (f) roos S saepe dikwijls sculptor, -oris (m) beeldhouwer securis, -is (f) bijl servus, -i (m) slaaf similis gelijk sitis, -is (f) dorst spectare, spectavi, spectatum, I (+acc) kijken naar stare, steti, statum, I, staan structor, -oris (m) metselaar T taberna, -ae (f) kroeg templum, -i (n) tempel tribus, -us (f) stam turris, -is (f) toren tussis, -is (f) hoest(bui) U ubi waar, wanneer urbs, urbis (f) stad V venator, -oris (m) jager venari, venatus sum, I (dep.) jagen venire, veni, ventum, IV komen ver, veris (n) lente vetus, veteris oud videre, vidi, visum, II zien vincere, vinci, victum, III (over)winnen vinum, -i (n) wijn vis, vim, vi (f) kracht, geweld vituperare, vituperavi, vituperatum, I vermanen, verwensen