Italiaans/Woordenlijst
Alle woorden uit de lessen staan in alfabetische volgorde in de onderstaande Italiaans-Nederlandse woordenlijst. Aan de overeenkomstige omgekeerde Nederlands-Italiaanse woordenlijst wordt onderaan gewerkt. Verder is er voor hulp bij speuren naar woonruimte in Italië nog het woordenlijstje op Huurcontract.
Italiaans-Nederlandse woordenlijst
bewerkenHieronder een Italiaans-Nederlandse woordenlijst met het vocabulaire dat gebruikt is in de lessen. Het wikiwoordenboek bevat een uitvoeriger woordenlijst: Wiktionary Woordenlijst Italiaans-Nederlands. De klemtoon is vet aangegeven. Een cursieve m bij een zelfstandig naamwoord betekent mannelijk, v vrouwelijk, bijvoorbeeld l'acqua v = het water.
A
bewerkena in (bij plaatsnamen) a casa thuis a che ora? hoe laat? a destra rechts a sinistra links abbastanza genoeg abitare wonen accendere verbranden, aansteken l'accendino m de aansteker acido zuur accettare aannemen, accepteren l'acqua v het water adorare aanbidden, heel erg houden van l'aeroporto m het vliegveld (spreek uit a-e-ro-porto) agire doen, handelen aggressivo aggressief l'ago m de naald agosto augustus aiutare helpen l'aiuto m de hulp (spreek uit ajoeto met korte o) l'ala v de vleugel l'albero m de boom l'albergo m het hotel l'albicocca v de abrikoos le Alpi de Alpen alto hoog amaro bitter l'ambulanza v de ambulance anche ook ancora nog andare (onregelm) gaan andare a trovare bezoeken l'andata e ritorno v het retourtje l’anima v de ziel, de kern, het wezen l'animale m het dier l'anno m het jaar annulare = cancellare annuleren annunziare aandienen, aankondigen antico ouderwets anzi zelfs, integendeel l'ape v de bij l’apparecchio m het apparaat l'appartamento m het appartement applaudire applaudisseren, klappen l'appuntamento m de afspraak aprile april l'arancia v de sinaasappel (meervoud: le arancie) arancione oranje l'argento m het zilver l'aria de lucht l'armadio m de kast arrestare aanhouden l'artista m! de kunstenaar l'ascia v de bijl ascoltare luisteren (naar) aspettare wachten l'attimo m het moment l'attore de acteur attuale actueel Austria Oostenrijk Austriaco Oostenrijker l'autista m de automobilist (mannelijk) l'auto m de auto (maar dagelijks taalgebruik: la macchina= de auto) l'autobus m de bus l'autunno m de herfst avantieri eergisteren avvicinarsi wederk naderen azzurro blauw
B
bewerkeni bagagli de bagage il bagno toilet/wc, de badkamer, het baden la balena de walvis ballare dansen la banana de banaan il Bancomat de geldautomaat la bandiera de vlag la barba de baard basso laag il becco de bek, de snavel beh (uitspraak bè) wel...(uitroep) bellissimo/a erg/zeer mooi bene goed (bijwoord van buono) benevolo aardig (normaal wordt voor aardig (persoon) gentile gebruikt) benissimo uitstekend Benvenuto! Welkom! la benzina de benzine bere drinken la bestia het beest bianco wit la biblioteca de bibliotheek il bicchiere het glas, de beker la bicicletta de fiets il biglietto het kaartje il binario het perron la birra het bier la bisnonna de overgrootmoeder il bisnonno de overgrootvader la bistecca de biefstuk (far) bollire koken la borsa de tas la bottiglia de fles (uitspraak: la bottielja) bravo goed, knap, slim, geweldig!, fatsoenlijk bruciare branden brutto lelijk la buca delle lettere de brievenbus buono goed/lekker il burro de boter buttare gooien
C
bewerkenla cabina telefonica de telefooncel il calcio het voetbal caldo/a warm, heet camminare wandelen il camino de (open) haard il cammino de weg il campeggio de camping il cameriere de ober la campagna het platteland la candela bougie; kaars il cane de hond cantare zingen la canzone het lied capire begrijpen il cappello de hoed il cappotto de jas il/la capro/a de geit (bok/vrouwtje) il carbone de steenkool la carne het vlees caro duur, lief, beste (aanhef brief) la carta het papier la carta di credito de creditcard la cartolina de ansichtkaart la casa het huis la cascata de waterval la castagna de kastanje il castagno de kastanjeboom il castello het kasteel cattivo slecht c'è er is, dat wil zeggen la cenere de as cento honderd, 100 il centro het centrum cercare zoeken Che cosa? Wat? (la cosa = het ding/de zaak) Chi? Wie? la chiesa de kerk il chilo de kilo il chilometro de kilometer chiudere sluiten chiusura lampo (kieosoera lampo) ritssluiting ci sono er zijn Ci vediamo!/Arrivederci!/ArrivederLa! Tot ziens! (De laatste vorm is beleefd, 'La' is lijdend voorwerpsvorm van u) Ciao! Hallo! (Tegen vrienden en (vreemde) kinderen, niet tegen vreemde volwassenen! Gebruik dan Buongiorno! = goedendag) il cimitero de begraafplaats cinquanta vijftig Cinque (tsjien-kwe) vijf, 5 circa circa il cliente de klant il cognome het naamwoord, de bijnaam, de achternaam (uitspraak: iel conjome) la prima colazione het ontbijt la collina de heuvel il colore de kleur Come? Hoe? Wat? Come si chiama? Hoe heet hij/zij/u? Come sta? Hoe gaat het met u/haar/hem? Come stai? Hoe gaat het met je? Come ti chiami? (uitspraak: kommè ti kiami) Hoe heet jij? il commesso/la commessa de verkoper, de verkoopster composto/a samengesteld comprare kopen il computer de computer (meervoud: i computer). Of: il PC (il pie-tsjie) il compleanno de verjaardag la comune de gemeente la conchiglia de schelp il consiglio het advies, de raad il contadino de boer contento/a blij, tevreden, voldaan il conto de rekening conveniente gunstig, voordelig, passend, goedkoop il corso de cursus la cortina het gordijn la cosa het ding, de zaak cosa? wat? così zo costare kosten la cozza de mossel credere geloven la cucina de keuken la cugina de nicht il cugino de neef il cuore het hart
D
bewerkenda door, van, uit da capo opnieuw da mangiare (iets) om te eten dai! kom op! schei uit! dal cuore vanuit het hart, van harte davanti vooraan il denaro het geld il delfino de dolfijn il deserto de woestijn desiderare wensen, verlangen destro/a rechter- a destra rechts Devo fare pipì Ik moet plassen di van, dan (in vergrotende trap) la dia de godin dicembre december diciannove negentien, 19 diciassette zeventien, 17 diciotto achttien, 18 dieci (di-è-sji) tien, 10 dietro achter dimenticare vergeten dimostrare laten zien il dio de god il dio de god, God dire (onr) zeggen discutere discussiëren disegnare tekenen il disegno de tekening il dito de vinger, meervoud le dita (onregelmatig woord) la ditta het bedrijf diventare worden diverso anders il dizionario het woordenboek la doccia de douche dodici twaalf (uit due + dieci) la dogana de douane il dolore de pijn domani morgen domenica zondag dopo na dopodomani overmorgen il dottore de (mannelijke) dokter, of doctorandus (academische graad) dormire slapen Dove? Waar? dritto rechtdoor due twee, 2 dunque dus, in dat geval durante tijdens
E
bewerkene (ook ed) en (pas op: è met accent = hij/zij/het/U is) ecco hier is, hier zijn l'edificio m het gebouw l'elezione v de verkiezing entrare binnengaan l'errore v de fout l'escursione v de excursie esso het est oost(en) l'estate v de zomer Europa Europa (uitspraak "Uiropa" of eigenlijk "Eoewropa" met snelle "èoew")
F
bewerkenfa freddo/fa caldo het is koud/het is warm la fabbrica de fabriek la faccia het gezicht facile makkelijk la famiglia het gezin, de familie fanale koplamp fantastico fantastisch (far) bollire koken fare colazione ontbijten fare le spese boodschappen doen (far = fare, wordt vervoegd als fare) la farmacia de apotheek il fatto het feit la fattoria de boerderij febbraio februari la fermata de stop, de halte il ferro het ijzer la festa het feest la fiamma de vlam il fieno het hooi il film de film la fine het einde la finestra het raam finito/a klaar, afgelopen fino a tot il fiore de bloem il flauto de fluit la foca de zeehond forato lek il formaggio de kaas forse misschien la fortuna het geluk la foto (mv. le foto) de foto la fragola de aardbei il francobollo de postzegel il fratello de broer freddo koud frenare remmen freno a mano handrem fri-tsione koppeling (motorvoertuig) la fronte het voorhoofd frontiera grens il frumento de tarwe la frutta het fruit il fucile het geweer il fulmine de bliksem la funivia de kabelbaan il fungo de paddestoel il fuoco het vuur
G
bewerkenil gabbiano de zeemeeuw la gamba het been la galleria de galerie il gatto de kat garantire garanderen il gelato het ijs (consumptieijs) i genitori de ouders gennaio januari la gente de mensen, men gentile (bijvoeglijk naamwoord) vriendelijk. "è molto gentile" (U bent heel aardig), Dat is heel aardig van u. il gesto het gebaar il ghiaccio het ijs (bevroren water) (consumptie ijs = il gelato) già al giallo geel il giardino de tuin giocare spelen il giornale de krant i giorni de dagen giovedì donderdag giù beneden giugno juni il granaio de graanschuur, silo grande groot il grande magazzino het warenhuis gratis/gratuito (uitspraak "gratoe-ieto"), gratis Grazie! (spreek uit: graa-tsie-e, 'ie' zijn in het Italiaans twee losse klinkers!) Dank u wel! grigio grijs i guanti de handschoenen la guida telefonica (la gwieda ...) het telefoonboek
H
bewerkenl'hamburger m de hamburger
I
bewerkenieri gisteren l'immagine v het beeld, maar la statua = het standbeeld imparare (iets zelf) leren in fondo eigenlijk in viaggio op reis, onderweg in vacanza op vakantie, met vakantie l'inchiostro m de inkt l'indirizzo m het adres le informazioni de informatie (meervoud) ingrandire vergroten l'inizio m het begin l'insalata v de salade insieme samen interessante interessant invece che in plaats van l'inverno de winter l'isola v het eiland l'Italia v Italië Italiano Italiaans
L
bewerkenlà daar la lampadina de lamp il latte de melk, un litro di latte = een liter melk la lattuga de kropsla (l'insalata v = de salade) il lavabo de wastafel, de wasbak la lavanderia de stomerij lavorare werken il legno het hout lei zij (vrouw, enkelvoud) Lei U lentamente langzaam lento langzaam la lettera de brief il letto het bed il libro het boek la lingua de taal lontano ver luglio juli la lumaca de slak la luna de maan lunedì maandag (denk om accent op de i bij de dagen!) lungo lang il lupo de wolf
M
bewerkenma (uitspraak: maa) maar la madre de moeder maggio mei il mal di testa de hoofdpijn malato ziek mangiare eten la mano = de hand (meervoud le mani de handen. Een vrouwelijk zelfstandig naamwoord met de onregelmatige uitgangen -o en -i!) il marito de echtgenoot marrone bruin martedì dinsdag il martello de hamer marzo maart la matita het potlood il meccanico de monteur (van een werkplaats) meglio beter (uitspraak: meljo) la mela de appel meno minder la menta de (peper)munt il menù het menu meraviglioso prachtig mercoledì woensdag i mesi de maanden la meta het doel, de bestemming, het oogmerk (= lo scopo) metà half, la metà = de helft (vergelijk la meta!) mettere plaatsen mi chiamo (uitspraak: mi kjamo) Ik heet il miele de honing migliorare verbeteren il minuto de minuut la moglie de echtgenote (uitspraak: la mol-je) molto heel/zeer la montagna de berg (uitspraak: la montanja) morire sterven, morto = gestorven il motore de motor
N
bewerkenla nave de boot il negozio de winkel nero zwart la neve de sneeuw niente niets il nome de naam No Nee (uitspraak: nò - korte o) No grazie Nee, dank u (wel) noioso saai noleggiare huren (voertuig) non importa het doet er niet toe, geen probleem (lett: Het heeft geen belang) non si può fare dat kun je niet maken/doen la nonna de oma il nonno de opa i nonni de grootouders nord noord(en) la notte de nacht novanta negentig, 90 Nove negen, 9 novembre november nudo naakt nuotare zwemmen nuovo nieuw
O
bewerkeno of gli occhiali (meervoud) de bril oggi (uitspraak: oh-dsjie, korte o) vandaag l'olio de olie l'oliva v de olijf l'olivo m de olijfboom l'onda v de golf l'ora v het uur ora/adesso nu a che ora? hoe laat? l'oro m het goud l'orologio m het horloge l'ospedale v het ziekenhuis, het hospitaal ottanta tachtig, 80 ottimo! prima! Otto acht = 8 ottobre oktober ovest west(en) ovvero oftewel
P
bewerkenil padre de vader pagare betalen la pagina de pagina, de bladzijde il palazzo het gebouw, het kantoor la palla de bal een grotere soort: il pallone = voetbal, handbal enz. pallido bleek il pane het brood la panetteria de bakkerij il panino het broodje il pappagallo de papegaai il parlamento het parlement parlare praten/spreken la parola het woord il parrucchiere de kapper la partenza het weggaan partire vertrekken il passero de mus il passaporto het paspoort il passatempo de hobby passare langskomen, bezoeken le patatine fritte de patat, de frietjes, de patates frites la patente het rijbewijs, het diploma pazzo gek la pecora het schaap il pedaggio de tol la penna de pen, pastasoort pensare denken per voor (voorzetsel) per esempio bijvoorbeeld per il mio padre voor mijn vader per questo daarom la pera de peer però maar perché? waarom? il pericolo het gevaar pericoloso gevaarlijk Permesso! Pardon! (Mag ik er langs, enzovoorts) la pernice de patrijs la pesca de perzik (vergelijk il pesce, de vis) il pesce de vis piacere houden van, lekker vinden Wordt gebruikt bijvoorbeeld mi piace il pane = ik vind het brood lekker Letterlijk: mij behaagt het brood piacevolmente aangenaam (bijwoord), piacevole = aangenaam (bijvoeglijk naamwoord) piangere huilen la pianta de plant il piano de verdieping (il pianoforte = de piano) la piazza het plein piccolo klein pieno vol la pioggia (uitspraak la pjoh-dsja) de regen (la) pipì (het) plassen, werkwoord: fare pipi, orinare la piscina het zwembad la pista ciclabile het fietspad la pittura het schilderij più meer, (vergrotende trap) più tardi later la pizza de pizza il po' = het beetje il poco la politica de politiek la polizia de politie il pollo de kip il pomodoro de tomaat il ponte de brug il popolo het volk il porco het varken, zwijn la posta de post (brieven), het postkantoor (maar il posto = de plaats, de baan) il posto de plaats povero arm (niet veel geld hebben), arm (zielig) il presidente de president presto snel la prima colazione het ontbijt la primavera de lente privato privé il problema het probleem il progetto het plan, het ontwerp, het project il programma het programma il professore de docent, professor proibire verbieden proibito verboden pronto! klaar, hallo (wanneer u de telefoon opneemt) provare proberen la pulce/le pulci de vlo/de vlooien pulire reinigen, schoonmaken pulito schoon purtroppo helaas
Q
bewerkenil quadro het schilderij qualcuno iemand, een (ding) quasi bijna quanto? hoeveel? quaranta veertig, 40 quattordici veertien, 14 quattro vier, 4 quello die (quella, quelli, quelle) questo deze (questa, questi, queste) qui (uitspraak kwie) hier quindici vijftien = 15
R
bewerkenla radio de radio un raffreddore een verkoudheid il ragno de spin il ramo de tak il regalo het geschenk respirare ademen il resto de rest, het wisselgeld ridere lachen ri-empire bijvullen i rifiuti het afval riflettere nadenken il rimorchio de aanhanger riservare reserveren, opzij leggen. NB reserveren in de zin van boeken = prenotare rispondere antwoorden il ristorante het restaurant riparare repareren (ri)tornare terugkomen la rivista het tijdschrift la rondine de zwaluw rosa roze rosso rood rotondo rond rotto kapot rovesciare omkeren, omgooien
S
bewerkensabato zaterdag la sabbia het zand salutare groeten Salve! Dag! (begroeting aan begin van een ontmoeting, niet bij afscheid) il sassofono saxofoon sbagliato fout (bijvoeglijk naamwoord) la scala de trap la scarpa de schoen la scimmia de aap la scuola de school lo scopo het doel Scusi (uitspraak: skoesi, letterlijk:) excuseer, sorry, pardon, neemt u mij niet kwalijk (belangrijk woord) se (uitspraak: see) als il secchio de emmer il secondo de seconde, de tweede la sedia (uitspraak: sèdia) de stoel sedici zestien = 16 Sei zes, 6 il semaforo het verkeerslicht sempre altijd sentire horen separato apart la sera de avond il serpente de slang i servizi de dienstverlening, de toiletten sessanta zestig, 60 settanta zeventig, 70 Sette zeven, 7 settembre september la settimana prossima volgende week la sigaretta de sigaret Sì/no ja/nee (let op het accent in sì, want si zonder accent betekent 'zich' of 'men') signor(e) meneer signora mevrouw simpatico aardig a sinistra links la società de maatschappij, de vereniging, het bedrijf i soldi het geld il sole de zon solo alleen il sonno de slaap sono io ik ben het sopratutto vooral la sorella de zus sorridere glimlachen sparire verdwijnen sparito/a weg, kwijt, verdwenen lo specchio de spiegel spedire sturen le spese de boodschappen spesso vaak spingere duwen sporco vies lo squalo de haai la stagione het seizoen stanco moe la stanza de kamer la stazione het station stasera vanavond lo stesso hetzelfde la storia de geschiedenis, het verhaal la strada principale de hoofdstraat il stretto het kanaal, de zee-engte sud zuid(en) la sveglia de wekker la Svizzera Zwitserland
T
bewerkenla taglia de maat talvolta soms tanaglie (uitspraak: tana-lje) nijptang tardi laat targa nummerplaat il tavolo de tafel il tè (uitspraak: iel thèh) de thee il teatro het theater, de schouwburg il telefono de telefoon telefonare telefoneren, bellen il telefonino het mobieltje la televisione de televisie il tempo het weer, maar ook: il tempo de tijd la tenda de tent la terra het land terribile verschrikkelijk la testa het hoofd il tetto het dak il tipo de soort, de kerel tirare trekken, (schot) lossen, (boek) drukken la toilette/la toletta het toilet, de wc il topo de muis (ri)tornare terugkomen la torre de toren la torta di mele de appeltaart tranquillo rustig tre drie, 3 tredici dertien, 13 il treno de trein trenta dertig, 30 troppo te (veel) tutti e due allebei tutto alles
U
bewerkenl'uccello de vogel uffa! oef!, hemeltje lief!, pfff! l’ufficio m het kantoor l' ultimo/a de laatste undici elf, 11 (samentrekking van uno + dieci) uno één, 1 l'uovo m (meervoud: le uove) het ei usare gebruiken l'uso m het gebruik l'uva v de druif le uva de druiven (mv, onregelmatig)
V
bewerkenla vacanza de vakantie vecchio oud vendere verkopen venerdì vrijdag venti twintig 20 (ventuno = eenentwintig, ventidue = tweeëntwintig, ...) verde groen il verme de worm la vernice de verf vero waar/echt i vestiti de kleren viaggiare reizen il viaggio de reis vicino/a dichtbij, naast, vlakbij il villaggio het dorp il vino de wijn viola paars la visita het bezoek vivere leven la voce de stem volare vliegen
Z
bewerkenzero nul = 0 (spreek uit als lo dzero) la zia de tante (spreek uit als la dzia) lo zio de oom (hier lo omdat l van il en z van zio anders botsen. Spreek uit als lo dzio) la zona het gebied (spreek uit als la dzona) lo zoo de dierentuin (de z van zoo vereist lo als lidwoord, spreek uit als lo dzoo, niet op zijn Engels als zoe!)
Nederlands-Italiaanse woordenlijst
bewerken- in wording, A, B, E, H, Q, U, V en Z al omgezet.
- zie boven voor de omgekeerde Italiaans-Nederlandse woordenlijst.
A
bewerkenaanbidden, heel erg houden van adorare aandienen, aankondigen annunziare aanhouden arrestare aannemen, accepteren accettare aansteken accendere aansteker, de l'accendino m abrikoos, de l'albicocca v acteur, de l'attore actueel attuale aggressief aggressivo Alpen, de le Alpi ambulance, de l'ambulanza v annuleren annulare = cancellare apparaat, het l’apparecchio m appartement, het l'appartamento m applaudisseren, klappen applaudire afspraak, de l'appuntamento m april aprile augustus agosto auto, de l'auto m(maar dagelijks taalgebruik: la macchina= de auto) automobilist, de l' autista
B
bewerkenbaard, de barba, la bagage, de bagagli, i banaan, de banana, la beest, het bestia, la bek, de, snavel, de becco, il benzine, de benzina, la bezoek, het visita, la bezoeken andare a trovare bibliotheek, de biblioteca, la biefstuk, de bistecca, la bier, het birra, la bij, de l'ape v bijl, de l'ascia v bijna quasi binnengaan entrare bitter amaro blauw azzurro boom, de l'albero m boter, de burro, il branden bruciare brievenbus, de buca delle lettere, la bus, de l'autobus (m)
C
bewerkenD
bewerkendansen ballare deze questo (questa, questi, queste) dichtbij, naast, vlakbij vicino/a die quello (quella, quelli, quelle) dier, het l'animale m dierentuin, de lo zoo (de z van zoo vereist lo als lidwoord, spreek uit als lo dzoo, niet op zijn Engels als zoe!) doen, handelen agire dorp, het villaggio, il drinken bere druif, de l'uva v druiven, de le uva (mv, onregelmatig)
E
bewerkenéén, 1 uno eergisteren avantieri ei l'uovo m (meervoud: le uove) elf, 11 undici (samentrekking van uno + dieci) en e (ook ed) (pas op: è met accent = hij/zij/het/U is) Europa Europa (uitspraak "Uiropa" of eigenlijk "Eoewropa" met snelle "èoew") excursie, de l'escursione v
F
bewerkenfiets, de bicicletta, la fles, de (uitspraak: la bottielja) bottiglia, la fout, de l'errore v
G
bewerkengaan andare (onregelm) gebied, het la zona (spreek uit als la dzona) gebouw, het l'edificio m gebruik, het l'uso m gebruiken usare geldautomaat, de Bancomat, il genoeg abbastanza glas, het, beker, de bicchiere, il goed, knap, slim, geweldig!, fatsoenlijk bravo goed/lekker buono goed (bijwoord van buono) bene gooien buttare groen verde
H
bewerkenherfst, de l'autunno m helpen aiutare het esso hier qui (uitspraak kwie) hier is, hier zijn ecco hoe laat? a che ora? hoeveel? quanto? hoog alto hotel, het l'albergo m hulp, de l'aiuto m
I
bewerkeniemand, een (ding) qualcuno in (bij plaatsnamen) a
J
bewerkenjaar, het l'anno m
K
bewerkenkaartje, het biglietto, il kantoor, het l’ufficio m kast, de l'armadio m kleren, de vestiti, i koken (far) bollire kunstenaar, de l'artista m!
L
bewerkenlaag basso laatste, de l' ultimo/a lelijk brutto leven vivere links a sinistra lucht, de l'aria luisteren (naar) ascoltare
M
bewerkenmoment, het l'attimo m erg/zeer mooi bellissimo/a
N
bewerkennaald, de l'ago m naderen avvicinarsi wederk nog ancora nul, de, 0 zero (spreek uit als lo dzero)
O
bewerkenoef!, hemeltje lief!, pfff! uffa! ook anche oom, de lo zio (hier lo omdat l van il en z van zio anders botsen. Spreek uit als lo dzio) oost(en) est Oostenrijk Austria Oostenrijker Austriaco oranje arancione oud vecchio ouderwets antico overgrootmoeder, de bisnonna, la overgrootvader, de bisnonno, il
P
bewerkenpaars viola perron, het binario, il
Q
bewerkenR
bewerkenrechts a destra reis, de viaggio, il reizen viaggiare retourtje, het l'andata e ritorno v
S
bewerkenschilderij, het il quadro sinaasappel, de l'arancia v (meervoud: le arancie) stem, de voce, la
T
bewerkentante, de la zia (spreek uit als la dzia) tas, de borsa, la thuis a casa toilet/wc, het, badkamer, de, baden, het bagno, il twintig 20 venti
U
bewerkenuitstekend benissimo
V
bewerkenvakantie, de vacanza, la veertien, 14 quattordici veertig, 40 quaranta verf, de vernice, la verkiezing, de l'elezione v verkopen vendere vier, 4 quattro vijftien, 15 quindici vlag, de bandiera, la vleugel, de l'ala v vliegen volare vliegveld, het l'aeroporto m (spreek uit a-e-ro-porto) vogel, de l'uccello vrijdag venerdì
W
bewerkenwaar/echt vero wachten aspettare walvis, de balena, la water, het l'acqua v WC gabinetto wel...(uitroep) beh (uitspraak bè) welwillend (normaal wordt voor aardig (persoon) gentile gebruikt) benevolo Welkom! Benvenuto! wijn, de vino, il wit bianco wonen abitare worm, de verme, il
X
bewerkenY
bewerkenZ
bewerkenzakmes temperino zeep sapone zelfs, integendeel anzi ziek ammalato ziel, de, de kern, het wezen l’anima v zilver, het l'argento m zomer, de l'estate v zonnebrandolie ambra par il sole zoon figlio (fieljo) m zuur acido