Nederlands/Grammatica/Persoonlijke voornaamwoorden/Du

Inleiding

bewerken

Schrijven

bewerken

Spreken en luisteren

bewerken

Grammatica

bewerken

Spelling

bewerken

Toetsenbank Nederlands

bewerken

Centraal Schriftelijk Eindexamen

bewerken

Du was het persoonlijk voornaamwoord van de tweede persoon enkelvoud in eerdere vormen van het Nederlands.

In de meeste gebieden ten noorden van de grote rivieren (bijvoorbeeld in het Hollands ) werd het mettertijd vervangen door jij, ten zuiden ervan door gij.

Herkomst

bewerken

Het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord du is etymologisch verwant met het Latijnse tu, het Duitse/Zweedse/Deense/Noorse du en het ouderwetse Engelse thou,[1] die alle dezelfde betekenis hebben. Ook in andere Indo-Europese taalfamilies komen nog verwante vormen voor.

Gebruik in het Oudnederlands

bewerken

In de oudst bekende geschreven Nederlandse zin, opgeschreven door een Vlaamse monnik in Kent:

Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hi enda thu

is de oudere vorm thu gebruikt.

Verdringing van du door gij

bewerken

Oorspronkelijk was in het Middelnederlands du het persoonlijk voornaamwoord in het enkelvoud en ghi (Nieuwnederlands gij) hetzelfde in het meervoud. Maar al in de 13e eeuw begonnen sommigen in de Lage Landen elkaar met de pluralis referentiae aan te spreken, dus met een bijzonder beleefde vorm. Dit geschiedde onder invloed van het Frans, dat nu nog een tegenstelling tussen vous en tu kent.

Al in de middeleeuwen nam het gebruik van ghi toe ten koste van het gebruik van du. Aan het einde van de 16e eeuw was ghi al de regel. De vertalers van de Statenbijbel gebruikten du niet meer, en dat zal voor veel lezers een reden geweest zijn het ook niet meer te gebruiken. [2]

Hedendaags gebruik

bewerken

In het moderne Standaardnederlands komt het persoonlijk voornaamwoord du niet meer voor. In het Vlaams en Brabants wordt de onbeklemtoonde vorm, "de", nog wel gebruikt als het persoonlijk voornaamwoord na het werkwoord komt, bijvoorbeeld: loopt-de in plaats van loopt ge.

Binnen het Nederlandse taalgebied komt het persoonlijk voornaamwoord du verder nog voor in het Limburgs, Fries en de Nedersaksische dialecten van Oost-Nederland. Merk op dat de u wordt uitgesproken als de Nederlandse u dyˑ, dus niet als de Duitse klank oe duˑ, behalve in het Limburgs, waar du dan ook als doe geschreven wordt en in het Fries, waar het als geschreven wordt.

Bronnen

bewerken
  1. Walter W. Skeat, The Concise Dictionary of English Etymology, 1993 (reprint van Wordsworth Editions); trefwoord thou
  2. A. van Loey, Moritz Schönfelds Historische Grammatica van het Nederlands, achtste druk, Zutphen 1970; p. 137, hoofdstuk 112a
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.